Pot
deCommon Nouncontainer voor het bereiden of serveren van voedsel, meestal van keramiek of metaal
(een pot waarin je kookt)
Ik heb een grote pot soep gemaakt voor het feest.
Zet de pot op het vuur om te koken.
- Simple
De container is gevuld met pasta en saus.
- Compound
De container is groot, maar het deksel is klein.
- Complex
De container, die op het fornuis stond, bevatte lekkere stoofpot.
- Present Tense
Ik gebruik de container om groente te koken.
- Past Tense
Gisteren stond de container op de tafel.
- Future Tense
Ik zal de container vullen met rijst voor het diner.
- Declarative
Deze container houdt de soep warm.
- Interrogative
Is deze container groot genoeg voor de salade?
- Imperative
Kies een container voor het serveren van het dessert.
- Context & Scenario
Aan de keukentafel stond een container vol met heerlijk eten.
- Context & Scenario
In de klas leerden we hoe we een container moeten gebruiken om soep te maken.
- Context & Scenario
Tijdens het feestevenement gebruikten we een grote container voor de punch.
- Synonym
De pot, ook wel een container genoemd, is ideaal voor stoofschotels.
- Related Word
De pan is een gerelateerd item dat ook gebruikt kan worden om te koken.
- Idiomatic
Je moet de container niet te vol maken, anders kan het overkoken.
voorwerp voor het planten van bloemen of planten
(een bloempot in de tuin)
De nieuwe bloempot staat mooi op de vensterbank.
Ze plantte de zaadjes in een pot vol aarde.
- Compound
De bloempot is groot, maar hij kost veel geld.
- Simple
Deze bloempot is perfect voor de klimplanten.
- Complex
De bloempot, die ik gisteren heb gekocht, is gemaakt van keramiek.
- Present Tense
Ik zet de planten in de bloempot.
- Past Tense
Ik zette de bloemen in de bloempot vorig weekend.
- Future Tense
Ik zal de nieuwe planten in de bloempot zetten morgen.
- Declarative
De bloempot is zeer decoratief.
- Interrogative
Heb je deze bloempot al gezien?
- Imperative
Kies een bloempot voor je bloemen!
- Context & Scenario
Ik koop een bloempot voor mijn nieuwe plant.
pot in de zin van een prijs of geldbedrag
(de jackpot van de loterij wordt pot genoemd)
De pot voor de winnaar van de wedstrijd is gestegen.
Hij heeft de pot gewonnen tijdens het pokeren.
- Simple
De pot is groter dan vorig jaar.
- Compound
De pot is groot, en iedereen wil hem winnen.
- Complex
Als je de jackpot wint, krijg je de pot, die miljoenen kan bedragen.
- Present Tense
Dit jaar is de pot enorm.
- Past Tense
Vorige week won hij de pot in het spel.
- Interrogative
Wat denk je dat de pot zal zijn dit jaar?
- Past Tense
Vorige maand waren er veel deelnemers aan de wedstrijd met een grote pot.
- Related Word
De jackpot is een gerelateerde prijs in de loterij, die ook pot wordt genoemd.
- Future Tense
Dit jaar zal de pot hoger zijn dan ooit.
- Imperative
Kijk goed naar de pot en speel slim!
- Present Tense
Op school hebben we veel gesproken over hoe de loterijpotten werken.
- Synonym
De prijs voor het winnen van de wedstrijd was een enorme pot.
- Idiomatic
Als je de pot wil winnen, moet je risico nemen.
- Declarative
De pot is echt indrukwekkend!
- Interrogative
Ik heb een lot gekocht voor de loterij om de pot te winnen.
- Future Tense
In de toekomstige loterij zal de pot nog groter zijn.
pot in de betekenis van een struik of aangepast voorwerp
(een pot met kruiden op de vensterbank)
De pot met basilicum groeit goed opt in de zon.
Zij verplaatste de pot met munt naar een grotere ruimte.
- Simple
De pot met kruiden staat op de vensterbank.
- Compound
De pot met kruiden is mooi, en de geur is heerlijk.
- Complex
De pot met kruiden, die ik van mijn moeder heb gekregen, bloeit prachtig.
- Present Tense
Ik zie een pot met oregano op de tafel.
- Past Tense
Gisteren vond ik een pot met tijm in de tuin.
- Future Tense
Volgende week zal ik een pot met peterselie kopen.
- Declarative
De kruiden groeien goed in de pot.
- Imperative
Plaats de pot met kruiden in de zon!
- Interrogative
Welke kruiden heb jij in de pot?
- Context & Scenario
Zij kookt vaak met de kruiden uit de pot.