Roepen

Verb
1
Compound
Past Tense
Imperative
Synonym
Idiomatic
Complex
Present Tense
Declarative
Simple
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Related Word
Een vrouw in warme kleding roept naar haar vrienden in een sneeuwachtige winterlandschap.
Vrouw roept vrienden in winterse tuin
Een vrouw in warme kleding roept naar haar vrienden in een sneeuwachtige winterlandschap.
2
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Een grote conducteur in het middelpunt van een druk treinstation, die zijn hand opsteekt om een belangrijke aankondiging te maken.
Majestueuze conducteur op druk treinstation
Een grote conducteur in het middelpunt van een druk treinstation, die zijn hand opsteekt om een belangrijke aankondiging te maken.
3
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Een vrouw in een weelderige tuin draait zich om naar een man die haar naam roept, geschilderd in barokke stijl.
Barokke Aanspreking: Vrouw in de Tuin
Een vrouw in een weelderige tuin draait zich om naar een man die haar naam roept, geschilderd in barokke stijl.
4
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Idiomatic
Een persoon bekijkt een oud fotografisch beeld, omringd door levendige kleuren en schaduwachtige figuren die herinneringen oproepen.
Persoon Met Oude Foto In Barokstijl
Een persoon bekijkt een oud fotografisch beeld, omringd door levendige kleuren en schaduwachtige figuren die herinneringen oproepen.