Runnen
Verbeen bedrijf of organisatie leiden en beheren
(iemand runt een bedrijf)
Zij runnen samen hun eigen restaurant in de stad.
Hij is verantwoordelijk voor het runnen van de winkel.
- Compound
Het bedrijf heeft succes, en de werknemers zijn tevreden.
- Past Tense
Vorige maand leidde hij een bedrijf dat innovatieve producten verkocht.
- Imperative
Leid een bedrijf dat bij je passie past!
- Synonym
Het bedrijf dat zij leiden, is echt een voorbeeld van hard werken.
- Complex
Omdat hij veel ervaring heeft, runt hij een bedrijf in de technologie sector.
- Future Tense
Volgend jaar zal zij een bedrijf opzetten dat duurzame voeding aanbiedt.
- Interrogative
Leidt jij een bedrijf, of werk je voor iemand anders?
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we een bedrijf kunnen runnen.
- Related Word
Het team is bereid om het bedrijf verder uit te breiden.
- Simple
Ik leid een klein bedrijf dat handgemaakte sieraden maakt.
- Present Tense
Vandaag leidt zij een nieuw bedrijf in de mode-industrie.
- Declarative
Hij runt een bedrijf.
- Context & Scenario
Na zijn studie wil hij een bedrijf oprichten in het buitenland.
- Context & Scenario
Tijdens het netwerkevenement ontmoette ik de eigenaar van een succesvol bedrijf.
- Idiomatic
Zij hebben het bedrijf op volle toeren draaien.
- Compound
Zij leiden een succesvol bedrijf, maar ze overwegen om uit te breiden.
- Present Tense
Ik run een klein bedrijf vanuit huis.
- Interrogative
Leidt hij nog steeds dat bedrijf waar hij zo trots op was?
- Context & Scenario
Ze organiseerden een netwerkborrel voor lokale bedrijven.
- Idiomatic
Zij zijn de drijvende kracht achter hun bedrijf, dat als een huis is begonnen.
- Complex
Het bedrijf dat hij leidt, heeft onlangs zijn winst verdubbeld.
- Future Tense
In de toekomst zal hij een bedrijf oprichten dat duurzame energie levert.
- Declarative
Ze hebben een succesvol bedrijf.
- Context & Scenario
Tijdens de lunch bespreekt hij vaak de zaken van zijn bedrijf.
- Synonym
Het bedrijf, dat onlangs is gestart, heeft al veel klanten.
- Simple
Zij leiden een succesvol bedrijf in de technologie.
- Past Tense
Vorig jaar leidde zij een bedrijf dat biologische producten verkocht.
- Imperative
Beheer dit bedrijf goed en de klanten zullen blij zijn!
- Context & Scenario
In zijn schoolproject moet hij een bedrijf presenteren dat energiebesparende technologieën ontwikkelt.
- Related Word
De directeur van de organisatie heeft veel ervaring in het leiden van bedrijven.
een activiteit of evenement organiseren
(iemand runt een evenement)
Wij runnen elk jaar een groot sporttoernooi op school.
Ze runnen een campagne om geld in te zamelen voor het goede doel.
- Compound
We organiseren een evenement in het park, en we hopen dat veel mensen komen.
- Simple
Daar organiseren we een evenement voor de lokale gemeenschap.
- Present Tense
Wij organiseren elk jaar het muziekfestival.
- Past Tense
Vorig jaar organiseerden ze een wetenschappelijk evenement voor studenten.
- Declarative
Het team organiseert een evenement voor kinderen.
- Future Tense
Volgend jaar zullen we een evenement voor vrijwilligers organiseren.
- Complex
Het evenement, dat volgend jaar plaatsvindt, zal veel bezoekers trekken.
- Interrogative
Organiseren jullie ook evenementen dit seizoen?
- Imperative
Organiseer een evenement dat iedereen kan aantrekken!
- Context & Scenario
Na het werk gaan we het evenement voorbereiden.
- Compound
Ik organiseer een evenement, maar ik heb hulp nodig.
- Present Tense
Wij organiseren een zomerfestival in het park.
- Declarative
Jij organiseert een evenement voor de buurt.
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering organiseren we een evenement voor het personeel.
- Related Word
De organisatie is verantwoordelijk voor de planning van het evenement.
- Simple
Ik organiseer een evenement voor onze school.
- Future Tense
Volgend jaar zullen ze een groots evenement organiseren.
- Imperative
Organiseer een evenement dat mensen samenbrengt!
- Context & Scenario
Ze nodigden hun vrienden uit voor het evenement in de tuin.
- Idiomatic
Het evenement is in volle gang, dus kom snel!
- Complex
Het evenement dat ik organiseer zal volgende maand plaatsvinden.
- Past Tense
Vorige week organiseerde zij een boekpresentatie.
- Interrogative
Organiseer je een evenement in de stad?
- Context & Scenario
We gaan elke zomer naar een gezellig evenement in Amsterdam.
- Synonym
Het festival is een belangrijk evenement voor de stad.
een computerprogramma of applicatie laten draaien
(je runt een softwareprogramma)
Hij runt de nieuwste versie van het programma op zijn laptop.
We moeten de applicatie opnieuw runnen om de fouten te verhelpen.
- Complex
De computer die ik heb gekocht, kan verschillende programma's tegelijk draaien.
- Past Tense
Hij runde het programma gisteren zonder problemen.
- Interrogative
Run je het programma op je computer?
- Context & Scenario
Na school gebruik ik mijn computer om te leren.
- Synonym
De computer, die we kochten, kan ook meerdere applicaties draaien.
- Compound
Ik run een computerprogramma, maar het werkt niet goed.
- Future Tense
Volgende week zal ik een nieuw programma runnen.
- Imperative
Run het programma voordat je begint!
- Context & Scenario
Gisteren hebben we vrienden uitgenodigd om samen een game te spelen op de computer.
- Idiomatic
Ik moet het programma laten draaien, anders kunnen we niet verder.
- Simple
Ik run een computerprogramma op mijn desktop.
- Present Tense
Hij runt het programma nu al een week.
- Declarative
Ze runt nu een spreadsheet toepas-ting.
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we een computerprogramma moeten runnen.
- Related Word
Het softwareprogramma draait nu beter dan voorheen.
- Simple
De student runt een belangrijk computerprogramma voor zijn project.
- Past Tense
Gisteren runt ze een applicatie die we hebben getest.
- Imperative
Runt nu het programma om de gegevens te analyseren!
- Context & Scenario
Tijdens een feestje hebben we een leuke quiz-applicatie gerund.
- Idiomatic
Je moet de computer aanzetten en dan het programma draaien.
- Compound
De student runt een programma, maar het werkt nog niet goed.
- Future Tense
Morgen zal ze een nieuwe software draaien voor de presentatie.
- Interrogative
Runt hij de applicatie die we eerder hebben besproken?
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we een computerprogramma kunnen runnen.
- Synonym
Hij draait de software, ook wel applicatie genoemd, om zijn werk sneller te maken.
- Complex
De student, die veel ervaring heeft, runt een programma dat zijn resultaten zal verbeteren.
- Present Tense
Ze runt elke dag meerdere computerprogramma's voor haar werk.
- Declarative
Ik weet dat hij een computerprogramma runt voor zijn hobby.
- Context & Scenario
Na het werk runt hij elke avond zijn favoriete spel op de computer.
- Related Word
De computerprogrammeur heeft een nieuw programma ontwikkeld dat nu draait.