Runnen

Verb
1
Compound
Past Tense
Imperative
Synonym
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Een cartoon van een vrolijke chef en een serveerster die samen een restaurant runnen in een drukke stad.
Vrolijke chef en serveerster in restaurant cartoon
Een cartoon van een vrolijke chef en een serveerster die samen een restaurant runnen in een drukke stad.
2
Compound
Simple
Present Tense
Past Tense
Declarative
Future Tense
Complex
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Surreële sporttoernooiscène met bizarre wezens die deelnemen aan ongebruikelijke evenementen, geïnspireerd door Hieronymus Bosch.
Fantastisch sporttoernooi in surrealistische omgeving
Surreële sporttoernooiscène met bizarre wezens die deelnemen aan ongebruikelijke evenementen, geïnspireerd door Hieronymus Bosch.
3
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Groep vrolijke mensen rond een vintage laptop, met kleurrijke software interface, in een winterlandschap met sneeuwval.
Leer softwareprogramma's draaien in winterse setting
Groep vrolijke mensen rond een vintage laptop, met kleurrijke software interface, in een winterlandschap met sneeuwval.