Runnen

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

De nuance van 'runnen' kan variëren afhankelijk van de context, maar het verwijst meestal naar het fysieke hardlopen of het activeren van iets.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Voltooid deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples