Shoppen

Verb
1
Compound
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Future Tense
Declarative
Simple
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Context & Scenario
Related Word
Een modieuze vrouw winkelt vrolijk op een levendige stadsstraat met kleurrijke boodschappentassen in haar handen.
Vrolijke shopper in levendige stadsstraat
Een modieuze vrouw winkelt vrolijk op een levendige stadsstraat met kleurrijke boodschappentassen in haar handen.
2
Compound
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Drukke markt met verschillende winkels en mensen die geïnteresseerd producten bekijken zonder te kopen
Vibrante markt scene: Rondsnuffelen in het dagelijks leven
Drukke markt met verschillende winkels en mensen die geïnteresseerd producten bekijken zonder te kopen