Snellen
Verbzich snel voortbewegen
(iemand of iets snelt ergens naartoe)
De hond snelt naar zijn baasje als die thuis komt.
Ze snelde naar het station om de trein te halen.
- Compound
Ik haaste me naar de winkel, maar hij was gesloten.
- Past Tense
Ze haastte zich gisteren naar haar sollicitatiegesprek.
- Declarative
Zij haast zich naar de busstop.
- Context & Scenario
Hij haast zich naar de keuken om te helpen met koken.
- Synonym
Hij spoedt zich naar het ziekenhuis.
- Simple
Hij haast zich naar de supermarkt.
- Future Tense
Morgen zal hij zich naar het vliegveld haasten om op tijd te zijn.
- Imperative
Haast je naar de uitgang!
- Context & Scenario
De leerling haastte zich naar de aula voor de presentatie.
- Idiomatic
Ze was zo gehaast dat ze het bijltje erbij neerlegde.
- Complex
Omdat de bel ging, haastte iedereen zich naar het klaslokaal.
- Present Tense
De man haast zich naar zijn werk elke ochtend.
- Interrogative
Waarom haast jij je zo erg?
- Context & Scenario
Tijdens de pauze haastte ze zich naar de cafetaria om een broodje te kopen.
- Related Word
De fiets is sneller dan lopen als je je moet haasten.
heel snel ergens naartoe bewegen
(iemand snelt naar een bestemming)
Ze snellen naar het station om hun trein te halen.
Hij snelt naar zijn vriendin wanneer ze belt voor hulp.
- Simple
Hij snelt naar school.
- Present Tense
Ik snel naar de winkel voor verse broodjes.
- Interrogative
Snel je naar de bioscoop om de film niet te missen?
- Context & Scenario
Het is belangrijk om op tijd naar je afspraak te snellen om een goede indruk te maken.
- Related Word
Hij rent als de wind om zijn deadline te halen.
- Compound
Hij snelt naar school, en hij hoopt op tijd te zijn.
- Past Tense
Gisteren snelde ze naar het ziekenhuis toen ze het nieuws hoorde.
- Declarative
Ik snel graag naar huis na een lange dag werken.
- Context & Scenario
Ik snel naar huis om het eten klaar te maken.
- Synonym
Ze bewegen zich vliegensvlug naar de meeting.
- Idiomatic
Jan snelt zich naar het café, anders is hij de sigaar.
- Complex
Hoewel hij zich haastte, kwam hij toch te laat aan omdat de bus vertraagd was.
- Future Tense
Morgen zal hij naar het vliegveld snellen om de vlucht niet te missen.
- Imperative
Snel naar het huis van je oma om haar te verrassen!
- Context & Scenario
Tijdens het feest moesten ze zich snel naar de uitgang begeven vanwege een alarm.
zich haasten of accelereren
(iets of iemand versnelt of gaat sneller)
Met een snelle pas snellen de wandelaars door het park.
Het paard snelt over de drafbaan tijdens de race.
- Complex
De auto versnelt, terwijl de bestuurder voorzichtig kijkt naar het verkeer om hem heen.
- Compound
De auto versnelt op de snelweg, maar de vrachtwagen blijft langzaam rijden.
- Simple
De auto versnelt op de snelweg.
met grote snelheid verlopen, zonder stilstand
(tijd of een gebeurtenis snelt voorbij)
De weken snellen voorbij als je het druk hebt.
De uren snellen voorbij tijdens een leuke avond met vrienden.
- Complex
Hoewel de weken snel voorbij snellen, voelt het alsof de momenten stilstaan.
- Present Tense
In de zomer snellen de dagen voorbij.
- Compound
De maanden snellen voorbij, en voordat je het weet is het alweer winter.
- Future Tense
Volgend jaar zullen de maanden weer snel voorbij snellen.
- Interrogative
Snellen de weken voorbij wanneer je geniet?
- Context & Scenario
Tijdens de les snellen de uren soms traag voorbij.
- Related Word
De zandloper laat de tijd snel voorbij gaan.
- Simple
De dagen snellen voorbij wanneer je plezier hebt.
- Past Tense
Vorige week snelden de uren voorbij toen we in het park waren.
- Imperative
Laat de uren niet te snel voorbij snellen!
- Synonym
De tijd vliegt als je het naar je zin hebt.
- Declarative
Deze dagen snellen voorbij als een storm.
- Context & Scenario
Tijdens vakantie snellen de dagen voorbij.
- Context & Scenario
Tijdens het feest snelen de uren voorbij zonder dat we het merken.
- Idiomatic
De tijd vliegt voorbij als een sneltrein.
vlug voorbijgaan van tijd
(de tijd snelt voorbij)
De zomervakantie snelt altijd voorbij.
De uren snellen als je plezier hebt.
- Simple
De dag vloog voorbij.
- Past Tense
Het weekend ging zo snel voorbij dat het voelde als een droom.
- Imperative
Geniet van deze momenten voordat de tijd weer voorbij is!
- Interrogative
Tijdens het verjaardagsfeestje van Maria leek de avond in een oogwenk voorbij te zijn.
- Declarative
Het is alsof de tijd voor ons geen pauzes wil nemen.
- Compound
De ochtend ging snel voorbij, en de middag leek nog sneller te gaan.
- Future Tense
De tijd zal waarschijnlijk snel voorbijgaan als je begint met je nieuwe hobby.
- Interrogative
Waarom vliegt de tijd zo snel voorbij als je met vrienden bent?
- Declarative
Op kantoor lijkt de tijd sneller te gaan als je met deadlines te maken hebt.
- Declarative
De tijdservaring kan variëren, maar vaak voelt het als een snelle rit.
- Complex
Hoewel ik mijn best deed om elke minuut te genieten, vloog de avond sneller voorbij dan ik had gehoopt.
- Present Tense
De tijd gaat nu bijna ongemerkt voorbij.
- Declarative
De maand juni verloopt altijd snel.
- Interrogative
Elke ochtend snelt voorbij terwijl ik mijn koffie drink en naar mijn favoriete muziek luister.
- Declarative
De tijd vliegt als je het naar je zin hebt.
iemand of iets met een fel geluid of effect benaderen of passeren
(een geluid snelt door de lucht)
De straaljager snelt met oorverdovend geluid voorbij.
De wind snelt door de bomen.
- Simple
De trein snelt met een fluitend geluid voorbij.
- Compound
De auto reed langs met een luid geraas, en het verbaasde alle voorbijgangers.
- Past Tense
De motorfiets snelde met een brullend geluid door de straat.
- Imperative
Pas op voor de auto die met een snerpend geluid aankomt!
- Compound
Tijdens de vergadering kwam er een alarmsignaal voorbij met een schril geluid.
- Simple
De fiets sjeest met een ruisend geluid voorbij.
- Past Tense
Gisteren snorde de brommer langs het huis.
- Interrogative
Heb je dat geknetter buiten ook gehoord?
- Complex
Hoewel het vliegtuig hoog in de lucht was, kon je het donderende geluid nog steeds horen.
- Future Tense
De hogesnelheidstrein zal met een zoevend geluid voorbij snellen.
- Interrogative
Wist je dat de storm met een angstaanjagend geluid over het strand raasde?
- Complex
Zijn mobieltje ging met een luid geluid af tijdens de film.
- Compound
Iedereen in de klas werd afgeleid toen een auto met piepende banden vertrok.
- Present Tense
De klok slaat twaalf en het geluid galmt door de zaal.
- Declarative
De wasmachine maakt een luid geluid tijdens het spoelen.
- Present Tense
De boot snelt met een plonzend geluid over het water.
- Declarative
De ambulance passeert met loeiende sirenes.
- Interrogative
Het kind schrok toen de deur met een knallend geluid dichtsloeg.
- Compound
Tijdens de vergadering kwam er een scherpe toon uit de luidsprekers.
- Complex
Op kantoor ging plotseling het brandalarm af met een schel geluid.
- Future Tense
Straks komt de bus met een puffend geluid aan.
- Imperative
Luister naar het kraken van de vloer als je loopt.