Snijden

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

The verb 'snijden' is used in various contexts, primarily involving cutting or slicing.

Infinitief

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • Ik snij de groenten voor de salade.

    tegenwoordige tijd, indicative

  • Hij sneed gisteren het brood.

    verleden tijd, indicative

  • De kaas is gesneden, laten we beginnen met eten.

    voltooid deelwoord, indicative