Springen

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

verwijst naar een fysieke actie, vaak met een sprongetje of beweging.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Verleden tijd

  • ik

  • wij / we

Tegenwoordig deelwoord

Gebiedende wijs

  • jij / je

  • jullie

Aanvoegende wijs

Voltooid deelwoord

Examples

  • Hij kan springen zoals een kangoeroe.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Kun je springen? Dat lijkt me leuk.

    tegenwoordige tijd, indicatief