Staan

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

bij verplaatsing of houding

Infinitief

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • De tafel staat in de eetkamer.

    tegenwoordige tijd, indicatief