Tassen
deVerbeen container of voorwerp dragen, vervoeren
(iemand tassen met boeken)
Zij tassen de boodschappen naar huis.
Het personeel tassen de nieuwe inventaris.
- Simple
Ik draag de zware tassen naar de auto.
- Past Tense
Zij droeg de boeken naar de klas.
- Compound
Ik draag de tassen naar de auto, en mijn vriend draagt de boeken.
- Future Tense
Morgen zal ik de tassen naar de trein dragen.
- Declarative
De kinderen dragen hun schooltassen met trots.
- Context & Scenario
In de school dragen leerlingen hun schoolboeken in tassen.
- Related Word
Veel mensen gebruiken schoudertassen om gemakkelijk dingen te dragen.
- Complex
Toen ik de tassen droeg, merkte ik dat er een boek uitviel.
- Present Tense
Hij draagt altijd veel spullen met zich mee.
- Interrogative
Draag je die tassen zelf?
- Context & Scenario
Ik zie vaak mensen tassen op straat dragen.
- Context & Scenario
Tijdens het feest droegen we zware tassen met drank en snacks.
- Idiomatic
Hij moet zijn eigen lasten dragen, maar dat geeft hem ervaring.
- Imperative
Draag die tassen voorzichtig!
- Synonym
De tassen, die vol boeken zaten, waren erg zwaar.
licht en snel alles ineen pakken of inpakken
(iemand tassen zijn spullen voor een reis)
Hij tassen zijn koffer snel voor de vakantie.
Ze tassen haar gymspullen in een tas voordat ze naar school gaat.
- Simple
Ik pak mijn spullen in voor de reis.
- Past Tense
Gisteren pakte ze haar tas in voor de zomervakantie.
- Interrogative
Pak je bagage in, ben je bijna klaar?
- Compound
Ik pak mijn spullen in, en mijn broer helpt me.
- Present Tense
Hij pakt zijn koffer in voordat hij naar het vliegveld gaat.
- Declarative
Hij pakt zijn spullen in snel en efficiënt.
- Context & Scenario
Ik pak altijd mijn toiletspullen in voor ik vertrek.
- Complex
Als ik mijn spullen heb ingepakt, kan ik vertrekken.
- Future Tense
Morgen zal hij zijn tent inpakken voor het kamp.
- Imperative
Pak je koffer in voordat het te laat is!
over het algemeen iets van de ene plaats naar de andere verplaatsen
(iemand tassen meubilair tijdens een verhuizing)
Ze tassen de meubels in de verhuiswagen.
We moeten alles tassen voor de grote verhuizing.
- Complex
Wanneer de verhuizing is voltooid, kunnen we de vrienden uitnodigen voor een housewarming.
- Present Tense
Ik help mijn vrienden bij hun verhuizing.
- Interrogative
Houd je van het idee om te verhuizen?
- Context & Scenario
Tijdens de verhuizing was er veel gelach en plezier.
- Idiomatic
De verhuizing verliep niet zonder problemen, maar we hebben het gehaald.
- Compound
De verhuizing was vermoeiend, maar het resultaat was prachtig.
- Past Tense
Vorige week hielp ik bij een verhuizing.
- Declarative
Iedereen vindt het leuk om te helpen bij een verhuizing.
- Context & Scenario
We hebben de meubels verhuisd naar het nieuwe appartement.
- Synonym
Het transportbedrijf verhuisde hun klant naar een groter huis.
- Simple
De verhuizing gebeurde snel en efficiënt.
- Future Tense
Volgende maand ga ik verhuizen naar een nieuw huis.
- Imperative
Verhuis de dozen naar de slaapkamer!
- Context & Scenario
In de klas leren we over de stappen van een verhuizing.
- Related Word
Ik moet het inpakpapier met de verhuisdozen vinden.