Tillen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'tillen' beschrijft de actie van iets of iemand omhoogheffen.
Infinitief
Ik wil leren tillen als een professional.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is tillend de dozen omhoog aan het tillen.
Zij is tillende en zuchtend aan het werken in de sportschool.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik til de zware doos.
jij / je, u
Je tilt het gesprek naar een hoger niveau.
wij / we, jullie
Wij tillen samen de bank naar boven.
hij, zij / ze, het
Hij tilt de vrouw in nood op.
Verleden tijd
ik
Ik tilde de zware last gisteren op.
jij / je, u
Je tilde het kind op om te helpen.
hij, zij / ze, het
Hij tilde het gewicht met gemak.
wij / we, jullie
Wij tilden de zware meubels naar de vrachtwagen.
Voltooid deelwoord
De dozen zijn al getild naar de nieuwe locatie.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat hij tille om ons te helpen.
Gebiedende wijs
Til de doos op!
Tilt die verhuisdozen voorzichtig!