Twee
Numeralhet getal dat volgt op één en voorafgaat aan drie, dat vaak wordt gebruikt om een aantal of een hoeveelheid aan te geven
(twee butsen op de bal)
Ik heb twee honden en drie katten.
Zij kocht twee appel voor het ontbijt.
- Simple
Er zijn twee stoel in de kamer.
- Compound
Er zijn twee stoel in de kamer, maar er zijn ook vier tafels.
- Complex
Er zijn twee stoel in de kamer die voor het feest zijn neergezet.
- Present Tense
Ik zie nu twee butsen op de bal.
- Future Tense
Volgende week zal ik twee butsen op de bal zien.
- Past Tense
Gisteren zagen we twee butsen op de bal.
- Declarative
De leraar zegt dat er twee butsen op de bal zijn.
- Interrogative
Zie jij ook twee butsen op de bal?
- Imperative
Tel de twee butsen op de bal!
- Context & Scenario
Ik heb twee appels gekocht in de winkel.
een paar, twee dingen of personen samen
(twee mensen lopen samen)
De twee vrienden gingen samen naar de film.
We dronken een glas wijn met twee vrienden.
- Simple
Het paar liep hand in hand door het park.
- Complex
Het paar dat we gisteren zagen, keek naar de sterren.
- Compound
Het paar liep naar de supermarkt en kocht wat boodschappen.
- Present Tense
Zij zijn een mooi paar.
- Past Tense
Gisteren vormde het stel een prachtig paar tijdens het bal.
- Future Tense
Morgen zullen zij een paar zijn op de bruiloft.
- Declarative
Zij vormen een leuk paar.
- Interrogative
Vormen zij een perfect paar?
- Imperative
Maak van jullie een paar, als je dat leuk vindt.
- Context & Scenario
Hij liep met zijn partner, een paar stappen vooruit.
- Context & Scenario
In de klas zaten twee leerlingen die een paar vormden voor het project.
- Context & Scenario
Tijdens het feest zagen we een nieuw paar dat net verliefd was.
- Synonym
Dit duo is een prachtig paar, ze passen goed bij elkaar.
- Related Word
Onze vrienden zijn een paar geworden, wat blij nieuws!
- Idiomatic
Ze zijn als twee handen op één buik, echt een perfect paar.
de vorm van een tweetal in een schattige of informele context
(twee kleine voorwerpen of dieren samen)
De kinderen wilden tweetjes maken van hun tekeningen.
Ik kocht tweetjes van de nieuwe poppetjes voor mijn collectie.
- Compound
Die katjes zijn schattig, maar de puppy is nog schattiger.
- Past Tense
Wij zagen gisteren een schattig duo dansen.
- Interrogative
Vind jij die twee schattige vogels leuk?
- Context & Scenario
Tijdens de creatieve les maakten we schattige tweetjes van papier.
- Related Word
Wat een schattige combinatie van kleuren!
- Complex
De muizen, die samen in de doos zitten, zijn schattig.
- Present Tense
Ik zie twee schattige konijntjes in de tuin.
- Declarative
Die hondjes zijn schattig en spelen leuk met elkaar.
- Context & Scenario
De kinderen spelen met schattige speelgoedtjes.
- Synonym
Die schattige dieren zijn echt uniek.
- Simple
Die katjes zijn echt schattig samen.
- Future Tense
Morgen zal ik een schattig paar eendjes kopen.
- Imperative
Kijk naar die schattige kittens!
- Context & Scenario
Bij het feest zagen we een schattig stelletje elkaar omhelzen.
- Idiomatic
Dat schattige stel kan echt de sterren van de hemel dansen!