Uitpakken
Verbde inhoud van iets uit een verpakking halen
(iemand pakt een cadeau uit)
Ze kan niet wachten om het cadeau uit te pakken.
Hij pakt zijn nieuwe laptop uit de doos.
- Simple
De verpakking is kleurrijk.
- Past Tense
Gisteren pakte ik een boek uit de verpakking.
- Interrogative
Zal je het cadeau nu uitpakken?
- Context & Scenario
Ik snijd de verpakking open om het cadeau te zien.
- Synonym
De verpakking, die het cadeau beschermt, is belangrijk.
- Complex
Wanneer je het cadeau uit de verpakking haalt, zie je een mooie ring.
- Future Tense
Morgen zal ze het cadeau uitpakken.
- Imperative
Pak het cadeau snel uit!
- Context & Scenario
Tijdens het feest hebben we allemaal cadeaus uitgepakt.
- Idiomatic
Dat voelt als het uitpakken van een verrassingspakket.
- Compound
De verpakking is mooi, maar het cadeau is nog mooier.
- Present Tense
Ik haal mijn cadeau vandaag uit de verpakking.
- Declarative
Dit is een cadeau voor jou dat ik ga uitpakken.
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe we cadeaus mooi kunnen inpakken.
- Related Word
De doos bevat een verrassing voor mijn verjaardag.
een situatie of een probleem volledig uitleggen of analyseren
(iemand analyseert een onderwerp)
Laten we het probleem eens goed uitpakken voordat we verder gaan.
Ze probeert de complexe situatie uit te pakken voor haar collega's.
- Compound
Hij analyseert de gegevens, maar hij denkt niet dat ze compleet zijn.
- Past Tense
Gisteren analyseerden we de resultaten van het onderzoek.
- Imperative
Analyseer deze gegevens en geef me je feedback!
- Context & Scenario
Voor de les moeten we een casestudy analyseren.
- Complex
Omdat ze de complexe situatie zo goed kon analyseren, kreeg ze een promotie.
- Future Tense
Morgen zal ik de financiële rapporten analyseren voor de vergadering.
- Declarative
Hij analyseert de situatie nauwkeurig.
- Simple
Hij analyseert altijd de gegevens voordat hij zijn conclusies trekt.
- Present Tense
We analyseren de situatie nu, zodat we snel actie kunnen ondernemen.
- Interrogative
Analyseer je de data van de klant vandaag?
de kleren uit een koffer halen en ophangen
(iemand komt thuis van vakantie)
Na mijn vakantie moet ik altijd eerst mijn koffer uitpakken.
Hij pakte zijn kleren uit en deed ze meteen in de kast.
- Complex
Als ik thuis kom van vakantie, haal ik altijd mijn kleren uit de koffer.
- Past Tense
Gisteren haalde ik mijn kleren uit de koffer.
- Interrogative
Haal jij de kleren uit de koffer?
- Context & Scenario
We bespreken op school hoe je je koffer het beste kunt inpakken.
- Related Word
De inhoud van de koffer is vaak een verrassing.
- Complex
Ik moet de koffer uitpakken voordat ik kan ontspannen.
- Simple
Ik haal mijn kleren uit de koffer.
- Future Tense
Morgen zal ik mijn koffer uitpakken.
- Imperative
Pak je koffer uit!
- Context & Scenario
Tijdens het feest vertelde zij over haar koffer vol reiskleding.
- Idiomatic
Toen ik thuiskwam, was het tijd om de koffer aan de haak te hangen - het was een hele klus.
- Compound
Ik heb mijn koffer uitgepakt, en nu zijn mijn kleren overal.
- Present Tense
Hij pakt de kleren uit de koffer.
- Declarative
De koffer is vol met kleren, die ik nu moet uitpakken.
- Context & Scenario
Na de vakantie pak ik meestal mijn koffer uit.
- Synonym
De tas was groot, maar de koffer was groter.