Uitverkopen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'uitverkopen' betekent dat je iets helemaal verkoopt.
Infinitief
Ik wil deze oude spullen uitverkopen.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is uitverkopend op de markt.
De uitverkopende winkel trekt veel klanten.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik verkoop uit in mijn winkel.
jij / je, u
Jij verkoopt uit je voorraad.
hij, zij / ze, het
Zij verkoopt uit in de aanbieding.
wij / we, jullie
Wij verkopen uit straks.
Verleden tijd
ik
Ik verkocht uit vorige week uitverkoop.
jij / je, u
Je verkocht uit een paar maanden geleden.
hij, zij / ze, het
Hij verkocht uit zijn gehele collectie.
wij / we, jullie
Wij uitverkochten alles tijdens de sale.
Voltooid deelwoord
De producten zijn uitverkocht.
Aanvoegende wijs
Als je maar uitverkope alles goed.
Verkope uit voor de nieuwe klanten!
Gebiedende wijs
Verkoopt uit je spullen snel!
Verkoop uit de oude artikelen!