Uitzien
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'uitzien' heeft de betekenis van 'eruit zien' of 'gelijken'.
Infinitief
Ik wil goed uitzien op de foto.
Tegenwoordig deelwoord
De uitziende jongen is populair op school.
Voltooid deelwoord
Hij heeft er altijd goed uitgezien op zijn werk.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik zie er vandaag erg moe uit omdat ik slecht heb geslapen.
jij / je, u
Jij ziet er geweldig uit! / U ziet er geweldig uit!
hij, zij / ze, het
Hij ziet er gelukkig uit elke dag.
wij / we
Wij zien er goed uit voor het feestje vanavond.
jullie
Jullie zien er fantastisch uit in die kleren!
Verleden tijd
ik
Ik zag er heel moe uit gisteren.
jij / je, u
Jij zag er geweldig uit op het feest vorige week! / U zag er geweldig uit op het feest vorige week!
hij, zij / ze, het
Zij zag er niet zo blij uit na de film.
wij / we
Wij zagen er erg enthousiast uit toen we het nieuws hoorden.
jullie
Jullie zagen er prima uit tijdens de vergadering.
Aanvoegende wijs
Dat hij maar goed uitziet voor de fotoshoot!
Zie uit naar je verjaardag!
Gebiedende wijs
Ziet uit als je de straat oversteekt!
Zie uit voor het verkeer!