Vergaan
VerbInfinitief
De bloemen zullen vergaan als je ze niet goed verzorgt.
Tegenwoordig deelwoord
De vergaande veranderingen in het klimaat zorgen voor veel discussie.
De vergaande investering in technologie zal ons helpen te groeien.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik verga van de honger na het lange lopen.
jij / je, u
Jij vergaat van de nieuwsgierigheid.
hij, zij / ze, het
Hij vergaat van de warmte in de zon.
wij / we, jullie
Wij vergaan in de lol tijdens het feest.
Verleden tijd
ik
Ik verging van de verdriet toen ik het nieuws hoorde.
jij / je, u
Jij verging van de ellende in die situatie.
hij, zij / ze, het
Zij verging van het lachen bij die grap.
wij / we, jullie
Wij vergingen van de honger na het sporten.
Voltooid deelwoord
De appels zijn vergaan omdat ze te lang op de tafel lagen.
Aanvoegende wijs
Moge hij verga van vreugde in zijn leven.
Gebiedende wijs
Verga nu en kom snel terug!
Vergaat in de vreugde van het moment!