Verschillen
VerbInfinitief
De meningen kunnen verschillen.
Tegenwoordig deelwoord
De producten zijn verschillend van kwaliteit.
Er zijn verschillende opties beschikbaar.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik maak vaak een verschil in de groep.
jij / je
Waarom verschilt jouw mening van de mijne?
u
U verschilt van de andere kandidaten.
hij, zij / ze, het
Hij verschilt in stijl van zijn broer.
wij / we
Wij verschillen in onze meningen.
jullie
Jullie verschillen van plan.
Verleden tijd
ik
Ik verschilde vaak van gedachten met mijn ouders.
jij / je
Jij verschilde in mening vorige week.
u
U verschilde van mening in de vergadering.
hij, zij / ze, het
Zij verschilde in keuze van streek.
wij / we
Wij verschilden in onze manieren.
jullie
Jullie verschilden in aanpak.
Voltooid deelwoord
De meningen zijn altijd verschild.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat de meningen verschille.
Gebiedende wijs
Verschil tussen deze opties.
Verschilt niet van elkaar.