Vijf
deCommon Nounhet natuurlijke getal dat volgt op vier en voorafgaat aan zes
(getal in de telling)
Ik heb vijf appels gekocht.
Er zijn vijf mensen in de kamer.
- Simple
Het getal is vijf.
- Future Tense
Ik zal tot vijf tellen voordat ik begin.
- Imperative
Noem het getal dat na vier komt!
- Complex
Het getal dat we zoeken is vijf, omdat het ook in de optelsom voorkomt.
- Past Tense
Ik telde tot vijf in het basisschool.
- Interrogative
Is vijf een handig getal voor dit spel?
- Compound
Het getal is vijf, en het staat op het bord.
- Present Tense
Ik tel tot vijf.
- Declarative
Het getal vijf is klein.
- Context & Scenario
Ik gebruik het getal vijf om te tellen.
een groep van vijf eenheden of items
(een verzameling van vijf objecten)
De kinderen hebben een team van vijf gevormd.
Wij gaan wandelen met een groep van vijf vrienden.
- Compound
Er is een groep van vijf boeken op de tafel, en ze zijn allemaal interessant.
- Future Tense
De groep van vijf zal morgen de wedstrijd spelen.
- Context & Scenario
In de winkel zag ik een groep van vijf appels.
- Related Word
Dat is een verzameling van vijf unieke kunstwerken.
- Complex
Wanneer je een groep van vijf kinderen ziet, weet je dat ze samen spelen.
- Past Tense
De groep van vijf kwam gisteren naar het feest.
- Interrogative
Is dat een groep van vijf mensen die daar staan?
- Context & Scenario
In de klas is er altijd een groep van vijf leerlingen die het samen gemakkelijker maken.
- Synonym
De vijf vrienden vormen een goede groep.
- Simple
Er is een groep van vijf boeken op de tafel.
- Present Tense
De groep van vijf loopt snel.
- Declarative
Een groep van vijf kan gemakkelijker samenwerken.
- Imperative
Verzamel een groep van vijf om te brainstormen!
- Context & Scenario
Laten we met een groep van vijf deelnemen aan de quiz.
- Idiomatic
Ze werken als een geoliede machine, dat is een groep van vijf in topvorm!
een indicatie voor het cijfer vijf in rang of niveau
(beoordeling of score)
Hij kreeg een vijf voor zijn wiskunde toets.
De film had een beoordeling van vijf sterren.
- Compound
Het aantal sterren dat de film kreeg was een vijf, maar het verhaal was zwak.
- Future Tense
Hij zal hopen op een vijf voor zijn presentatie.
- Imperative
Scoor een vijf of hoger om door te gaan!
- Complex
De speler, die gisteren een vijf scoorde, zal morgen opnieuw proberen zijn score te verbeteren.
- Past Tense
Zij scoorde een vijf tijdens haar laatste sportwedstrijd.
- Interrogative
Heeft zij een vijf gescoord op haar examen?
- Context & Scenario
Na de toets voelde hij zich opgelucht omdat hij een vijf had gehaald.
- Simple
Hij scoorde een vijf op zijn Engelse toets.
- Present Tense
Ik zie dat hij een vijf heeft gescoord.
- Declarative
De score was een vijf, wat indrukwekkend is voor een eerste poging.
diminutief van vijf, vaak gebruikt in informele situaties
(een klein aantal of voorwerp dat vijf is)
Ik heb vijfje muntjes gevonden.
Ze heeft twee vijfjes in haar hand.
- Compound
De kinderen hebben vijfje koekjes, maar ook een beetje snoep erbij.
- Present Tense
Ik zie een vijfje op de tafel liggen.
- Declarative
Je hebt een schattig vijfje in jouw hand!
- Context & Scenario
Ik zag gisteren allemaal kleine vijfjes in de winkel liggen.
- Context & Scenario
We hebben een leuk feestje en elke gast krijgt een vijfje als dank.
- Idiomatic
Dat vijfje is zo klein, het past in mijn handpalm!
- Simple
Dit is een klein vijfje in mijn portemonnee.
- Past Tense
Ik vond een vijfje onder de bank.
- Interrogative
Heb jij dat vijfje gezien dat ik hier zette?
- Context & Scenario
Tijdens de les tellen we vaak met vijfjes en tienjes.
- Related Word
Die vijfjes zijn perfect voor mijn spaarpot.
- Complex
Het vijfje dat ik gisteren vond, was erg oud.
- Future Tense
Ik zal een vijfje meenemen voor de lunch.
- Imperative
Neem dat vijfje mee naar school!
- Synonym
Een paar muntstukken zijn het diminutief van vijf, het is best schattig.