Voelen
VerbInfinitief
Ik wil leren voelen wat mijn lichaam me vertelt.
Tegenwoordig deelwoord
Voelend op je ademhaling kan je kalmte vinden.
De voelende persoon heeft meer inzicht in zijn emoties.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik voel me vandaag erg gelukkig.
jij / je, u
Jij voelt de warmte van de zon.
hij, zij / ze, het
Hij voelt zich niet goed.
wij / we, jullie
Wij voelen de spanning in de lucht.
Verleden tijd
ik
Gisteren voelde ik me verdrietig.
jij / je, u
Jij voelde de liefde om je heen.
hij, zij / ze, het
Zij voelde een sterke verbondenheid.
wij / we, jullie
Wij voelden ons veilig in die omgeving.
Voltooid deelwoord
Ik heb altijd veel liefde gevoeld.
Aanvoegende wijs
Moge iedereen voele dat we samen sterk zijn.
Gebiedende wijs
Voel de energie om je heen!
Voelt alsjeblieft de liefde die ik je geef.