Vormen
VerbInfinitief
Wij willen leren hoe we nieuwe ideeën kunnen vormen.
Tegenwoordig deelwoord
De vormend kunstwerken zijn te zien in het museum.
De vormende lessen zijn erg belangrijk voor de studenten.
Voltooid deelwoord
De plannen zijn net gevormd.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik vorm een idee voor mijn project.
jij / je
Jij vormt het team voor de competitie.
u
U vormt de basis voor ons succes.
hij, zij / ze, het
Hij vormt een belangrijk onderdeel van de groep.
wij / we
Wij vormen een sterke band met onze buren.
jullie
Jullie vormen de volgende generatie leiders.
Verleden tijd
ik
Ik vormde een plan voor het evenement.
jij / je
Jij vormde de schaduw van een boom.
u
U vormde het idee dat ons inspireerde.
hij
Hij vormde een prachtig beeld.
zij / ze
Zij vormden een groep om samen te werken.
het
Het vormde een duidelijk signaal.
wij / we
Wij vormden een team voor het project.
jullie
Jullie vormden een alliantie voor het goede doel.
Aanvoegende wijs
Moge jij altijd een sterke visie vormen.
Gebiedende wijs
Vorm een Cirkel rondom de tafel!
Vormt een team samen!