Vreemd
Adjectiveanders dan normaal, ongewoon
(iets of iemand is vreemd in gedrag of uiterlijk)
Het gedrag van de nieuwe leerling is erg vreemd.
Die geur lijkt me vreemd, waar komt die vandaan?
- Complex
Hoewel hij ongewoon gekleed was, voelde hij zich zelfverzekerd.
- Present Tense
Zij doet ongewoon vrolijk vandaag.
- Declarative
Dit eten is ongewoon lekker.
- Context & Scenario
In het dagelijks leven ervaren we soms ongewoon gedrag van mensen.
- Synonym
Iemand kan ook atypisch genoemd worden als ze ongewoon zijn.
- Compound
Het is ongewoon om zo vroeg op te staan, en de meeste mensen slapen liever uit.
- Future Tense
Morgen zal ze ongewoon laat komen naar het werk.
- Interrogative
Is het niet ongewoon om zoiets te zeggen?
- Context & Scenario
Tijdens de les leerde hij over ongewoon gedrag in de natuur.
- Related Word
De ongebruikelijke gebeurtenis verraste ons allemaal.
- Simple
Het is ongewoon om zo vroeg op te staan.
- Past Tense
Hij was ongewoon stil in de vergadering gisteren.
- Imperative
Wees ongewoon zeker van je zaak.
- Context & Scenario
Op het feest zagen we ongewoon veel verschillende outfits.
- Idiomatic
Dat was echt een vreemde eend in de bijt.
niet van hier, uit een ander land of cultuur
(iemand is vreemd voor de lokale bevolking)
Ik heb een vreemde taal geleerd tijdens mijn reizen.
Ze kreeg bezoek van een vreemde uit een ver land.
- Simple
De buitenlandse student leeft in Nederland.
- Compound
De buitenlandse student is intelligent, maar hij mist zijn vrienden thuis.
- Complex
De buitenlandse studenten, die uit verschillende landen komen, volgen lessen aan de universiteit.
- Present Tense
Hij heeft veel buitenlandse vrienden in Amsterdam.
- Past Tense
Ze ontmoette een buitenlandse toerist tijdens haar vakantie.
- Future Tense
Ik zal een buitenlandse gast ontvangen tijdens de conferentie.
- Declarative
Er zijn veel buitenlandse gerechten te proeven in dit restaurant.
- Interrogative
Komen er veel buitenlandse bezoekers naar het festival?
- Imperative
Verwelkom de buitenlandse gasten met een glimlach!
- Context & Scenario
De buitenlandse leerling voelt zich vaak eenzaam op school.
- Context & Scenario
In de klas leren we over buitenlandse cultuur en tradities.
- Context & Scenario
Tijdens het etentje spraken we met enkele buitenlandse bezoekers.
- Related Word
Het buitenland is een fascinerende plek om te bezoeken.
- Synonym
De synoniem van buitenlands is vreemd.
- Idiomatic
Hij voelt zich als een vis buiten water in een buitenlandse omgeving.
ongemakkelijk of onprettig aanvoelend
(iets voelt vreemd of raar aan)
Er hing een vreemde stilte in de kamer.
Hij voelde zich vreemd toen hij het gesprek moest voeren.
- Complex
Hoewel het ongemakkelijk was om te zwijgen, besloot hij niets te zeggen.
- Future Tense
Ik zal me ongemakkelijk voelen in die drukke ruimte.
- Interrogative
Voel je je ongemakkelijk in deze groep?
- Context & Scenario
In de klas was het ongemakkelijk om zo in de spotlight te staan.
- Related Word
De spanning in de lucht was onmiskenbaar en creëerde een ongemakkelijke sfeer.
- Compound
Het was ongemakkelijk, maar zij lachten om de situatie.
- Past Tense
Zij voelden zich ongemakkelijk tijdens het interview.
- Declarative
Het was ongemakkelijk om haar vragen te beantwoorden.
- Context & Scenario
Wanneer ik spreek voor een groep, voel ik me altijd ongemakkelijk.
- Synonym
De rare situatie maakte het voor iedereen ongemakkelijk.
- Simple
De ongebruikelijke geur maakte me ongemakkelijk.
- Present Tense
De nieuwe situatie voelt ongemakkelijk aan.
- Imperative
Probeer niet ongemakkelijk te zijn, het is gewoon een gesprek.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje voelde hij zich ongemakkelijk omdat hij niemand kende.
- Idiomatic
Ze voelden zich als een vis op het droge en dat maakte het ongemakkelijk.
onbekend of niet vertrouwd
(iemand is vreemd voor jou)
Ik vond het vreemd om alleen te zijn in een nieuwe stad.
Het meeste van wat hij zei, was voor mij vreemd en onbekend.
- Compound
De ruimte is onbekend, maar ik probeer me aan te passen.
- Simple
Deze straat voelt onbekend aan.
- Complex
De mensen die hier wonen zijn onbekend voor mij, hoewel ik hun verhalen heb gehoord.
- Present Tense
Ik ontmoet elke dag onbekende mensen.
- Past Tense
Gisteren voelde alles onbekend toen ik op de nieuwe school aankwam.
- Future Tense
Morgen ga ik naar een onbekend festival in de stad.
- Interrogative
Is dit onbekende restaurant goed?
- Declarative
Hij is onbekend in deze kringen.
- Imperative
Verken de onbekende gebieden van de stad!
- Context & Scenario
Toen ik in Nederland aankwam, voelde alles onbekend.