Wie
Pronounpersoon die in vraagzin gezocht wordt
(vragend gebruikt om naar een persoon te verwijzen)
Wie komt er vanavond op bezoek?
Wie heeft de telefoon opgepakt?
- Simple
Wie gaat er morgen mee naar de wedstrijd?
- Compound
Wie heeft de cake gebakken, en wie heeft de keuken schoongemaakt?
- Complex
Kun je me vertellen wie die persoon is die we daar zien lopen?
- Present Tense
Wie werkt er op dit moment aan dat project?
- Past Tense
Wie stelde de vraag tijdens de vergadering gisteren?
- Future Tense
Wie zal de presentatie volgende week geven?
- Declarative
Wie is die nieuwe buurman?
- Interrogative
Wie heeft deze tekening gemaakt?
- Synonym
Wie helpt er altijd met de boodschappen?
- Imperative
Kun je me vertellen wie dat voorwerp heeft laten vallen?
- Related Word
Vertel me wie tijdens de lunch over voetbal praatte, en wie juist over boeken spraken.
- Idiomatic
Wie dacht je te zien in het park, Joost of zijn broer?
vraag naar een persoon
(iemand vraagt wie iets heeft gedaan)
Wie heeft deze taart gemaakt?
Met wie ga jij naar de film?
- Compound
Wie heeft de auto gestolen, en heeft iemand het gezien?
- Simple
Wie heeft die pet verloren?
- Complex
Weet je wie dat boek heeft gelezen?
- Present Tense
Wie werkt er in dat nieuwe café?
- Past Tense
Wie was verantwoordelijk voor het rapport gisteren?
- Future Tense
Wie zal er morgen de vergadering leiden?
- Declarative
Wie heeft gisteren de vergadering gemist?
- Interrogative
Weet jij wie het pakket heeft ontvangen?
- Imperative
Vraag wie de documenten heeft ingeleverd!
- Context & Scenario
Wie doet de boodschappen elke week?
- Context & Scenario
Op het kantoor moet je weten wie alle taken verdeelt.
- Context & Scenario
Op het feestje vroeg ik wie de muziek had meegenomen.
- Synonym
Wie is de persoon die altijd op tijd arriveert?
- Related Word
Wie was het kindje met het mooiste kostuum?
- Idiomatic
Wie heeft boter bij de vis geleverd?
persoon naar wie verwezen wordt, gebruikt in bijzinnen
(in relatieve bijzinnen om te verwijzen naar mensen)
De man wie ik gisteren zag, is mijn buurman.
Zij die daar staat, is mijn lerares.
- Simple
De vrouw over wie ik sprak is een beroemde actrice.
- Past Tense
Ik kende iemand die daar woonde.
- Interrogative
Weet jij wie daar staat?
- Compound
De student die zijn huiswerk maakt, krijgt goede cijfers, maar moet ook genoeg rust nemen.
- Related Word
De jongen met wie ik speelde, heeft dezelfde game als ik.
- Compound
De vrouw die hier werkt, is heel vriendelijk, maar ik weet weinig over haar achtergrond.
- Present Tense
Ik ken iemand die piano speelt.
- Declarative
Zij is de zus over wie iedereen praat.
- Simple
De persoon die de sleutel heeft, moet het huis afsluiten.
- Synonym
De dame naar wie hij keek, is een bekende schrijfster.
- Complex
De vrouw wiens boeken ik lees, woont in Amsterdam en schrijft graag over de stad.
- Future Tense
Ik zal iemand ontmoeten die veel talen spreekt.
- Imperative
Vraag hem wie verantwoordelijk is voor het project.
- Simple
Hij is de vriend met wie ik vanmiddag naar de film ga.
- Idiomatic
Zij is de persoon in wie we allemaal vertrouwen hebben.
betrekking op een persoon binnen een bijzin
(iets wordt gezegd over iemand wie...)
De vrouw, wie ik net ontmoet heb, is erg aardig.
Dit is de man wie je gisteren op het feest hebt gezien.
- Compound
De leraar, wie we respecteren, gaf ons veel huiswerk, maar het was erg leerzaam.
- Simple
Dit is de jongen, wie altijd mijn boeken leent.
- Complex
De vriend, wie ik gisteren zag, heeft groot nieuws te vertellen.