Wonen

Verb
1
Compound
Present Tense
Declarative
Present Tense
Synonym
Complex
Future Tense
Imperative
Future Tense
Idiomatic
Simple
Past Tense
Interrogative
Past Tense
Related Word
Strandhuis in zonsondergang met houten structuur en zandpad
Strandhuis bij Zonsondergang in Jacob van Ruisdael-stijl
Strandhuis in zonsondergang met houten structuur en zandpad
2
Simple
Past Tense
Declarative
Interrogative
Related Word
Compound
Present Tense
Future Tense
Imperative
Synonym
Complex
Interrogative
Interrogative
Interrogative
Interrogative
Persoon bij een raam in een Amsterdams grachtenpand in Vermeer-stijl
Persoon in Amsterdams Grachtenpand in Vermeer-Stijl
Persoon bij een raam in een Amsterdams grachtenpand in Vermeer-stijl
3
Simple
Een leerling observeert aandachtig een les in een sfeervolle klaslokaal, met een leraar die uitlegt voor het bord.
Leerling volgt les in klaslokaal
Een leerling observeert aandachtig een les in een sfeervolle klaslokaal, met een leraar die uitlegt voor het bord.
4
Complex
Future Tense
Interrogative
Related Word
Synonym
Compound
Present Tense
Declarative
Related Word
Synonym
Idiomatic
Simple
Past Tense
Imperative
Related Word
Synonym
Een man geniet van een kopje koffie in zijn grote, mooie huis, omringd door boeken en persoonlijke items.
Man in mooi huis met koffiemoment
Een man geniet van een kopje koffie in zijn grote, mooie huis, omringd door boeken en persoonlijke items.
5
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een levendige familiescène die tijdelijk wonen illustreert, met een vrolijk gezin bezig met dagelijkse activiteiten in een gezellige woonkamer.
Tijdelijk Wonen: Een Vrolijke Familiescène in de Stijl van Jan Steen
Een levendige familiescène die tijdelijk wonen illustreert, met een vrolijk gezin bezig met dagelijkse activiteiten in een gezellige woonkamer.