Worden
VerbAuxiliary Verb
zijn
werkwoord
Er zijn verschillende manieren om het werkwoord 'worden' te gebruiken in verschillende tijden en vormen.
Infinitief
Ik wil worden wie ik ben.
Tegenwoordig deelwoord
De kinderen zijn wordend naar school.
De wordende kunstenaar schreef zijn eerste boek.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik word altijd blij als ik je zie.
jij / je
Jij wordt heel snel beter in Nederlands.
u
U wordt de beste in uw vak.
hij
Hij wordt volgend jaar 30.
zij / ze
Zij wordt een beroemde zangeres.
het
Het wordt mooier als de zon schijnt.
wij / we
Wij worden samen sterker.
jullie
Jullie worden leuke vrienden.
zij / ze
Zij worden snel volwassen.
Verleden tijd
ik
Ik werd verrast door het nieuws.
jij / je
Jij werd een jaar geleden gestopt.
u
U werd door iedereen gerespecteerd.
hij
Hij werd kampioen.
zij / ze
Zij werd gekozen als voorzitter.
het
Het werd steeds kouder die nacht.
wij / we
Wij werden vrienden in onze tienerjaren.
jullie
Jullie werden gewaarschuwd om niet te komen.
zij / ze
Zij werden verliefd op elkaar.
Voltooid deelwoord
Hij is een goede speler geworden.
Aanvoegende wijs
Moge jij gelukkig worde.
Gebiedende wijs
Word gelukkig!
Wordt vriend van elkaar.