Zijn
Pronounaangeeft dat iets toebehoort aan een mannelijk of onzijdig enkelvoudig onderwerp
(bezittelijk voornaamwoord van derde persoon enkelvoud)
Dat is zijn fiets, hij heeft hem gisteren gekocht.
Hij heeft zijn boek op tafel gelegd.
- Complex
De tas, die van hem is, staat op de stoel.
- Past Tense
Hij nam zijn boek mee naar school.
- Interrogative
Is deze pen van jou?
- Compound
Dat is zijn hoed, maar die van haar is mooier.
- Future Tense
Hij zal zijn sleutels verliezen.
- Imperative
Neem je boek mee!
- Context & Scenario
Haar jurk is prachtig, en ze draagt het met trots.
- Related Word
De bal, dat zijn sportattributen zijn, ligt op het gras.
- Simple
Dat is zijn hoed.
- Present Tense
Hij neemt zijn telefoon mee.
- Declarative
Zij heeft een nieuwe auto, en die auto is van haar.
- Context & Scenario
In de klas leert hij dat zijn spullen belangrijk zijn.
- Idiomatic
Dat is zijn oogappel, de trots van het gezin.
- Context & Scenario
Ik heb mijn koffie vergeten in de keuken.
- Synonym
Dit boek, dat zijn werk is, is zeer interessant.
gebruikt om iets aan te duiden dat bij iemand hoort
(bijvoeglijk gebruik binnen een zin)
Zijn idee was erg origineel en werd goed ontvangen.
We hebben zijn hulp nodig voor het project.
- Complex
De kleur die zij koos, is bedoeld om haar mening aan te duiden over het onderwerp.
- Future Tense
Hij zal zijn favoriete boek aan met een stempel aangaande deze punten.
- Imperative
Duid dit boek aan met een sticker!
- Compound
Zij gebruikt een kleur om haar mening aan te duiden, maar het lijkt niet op te vallen.
- Present Tense
Hij duidt zijn favoriete boek aan met een stempel.
- Declarative
Dit boek duidt de geschiedenis van Nederland aan.
- Context & Scenario
Ik duid de woorden die moeilijk zijn aan met een markeerstift.
- Simple
Zij gebruikte een kleur om haar mening aan te duiden.
- Past Tense
Hij gaf zijn favoriete boek aan met een stempel.
- Interrogative
Welke kleur duidt jouw emotie aan?