Zitten
Verbpositie innemen met het lichaam op een oppervlak, meestal met de billen op een stoel of een ander meubel
(iemand zit op een stoel)
Zij zit op de bank te lezen.
Hij zit altijd heel ontspannen aan tafel.
- Complex
Omdat ik moe ben, zit ik op de bank te ontspannen.
- Present Tense
Hij zit nu op een comfortabel kussen.
- Declarative
De leraar zegt dat we op onze stoelen moeten zitten.
- Context & Scenario
Na een lange dag ga ik gewoon op de bank zitten.
- Synonym
Hij nam een comfortabele positie in op de bank.
- Idiomatic
Als je wilt rusten, ga zitten en ontspan!
- Compound
Ik zit op de stoel en kijk naar de televisie.
- Past Tense
Zij zat gisteren op een houten stoel.
- Imperative
Neem plaats op de stoel!
- Context & Scenario
We bespreken deze opdracht in de klas terwijl we op onze stoelen zitten.
- Related Word
Op de zitzakken in de klas zitten de studenten relaxed.
- Simple
Ik zit op een stoel.
- Future Tense
Morgen zal hij op het terras zitten.
- Interrogative
Zit jij ook op deze stoel?
- Context & Scenario
Tijdens het feest zitten we allemaal aan tafel.
- Simple
Hij zit op een comfortabele stoel.
- Past Tense
Gisteren zat ik op een barkruk in een café.
- Interrogative
Zit je lekker op de bank?
- Context & Scenario
Na een lange dag zit ik graag thuis op de bank.
- Synonym
De zitting op de stoel is te hard voor lange periodes.
- Complex
De leraar zei dat wij, als we op het oppervlak van de stoel willen zitten, rechtop moeten blijven.
- Future Tense
Morgen zal ik op de nieuwe stoel zitten die ik heb besteld.
- Imperative
Neem plaats op de stoel!
- Context & Scenario
Bij het feest zaten we gezellig samen op de stoelen.
- Related Word
De plaats waar hij zit, is erg belangrijk voor zijn werk.
- Compound
Hij zit op de stoel en leest een boek.
- Present Tense
Ik sit altijd op deze stoel tijdens het werk.
- Declarative
De stoel is comfortabel genoeg om op te zitten.
- Context & Scenario
Tijdens lessen moeten we op onze stoelen zitten.
- Idiomatic
Op die stoel zitten als een koningin, dat voelt goed!
wanneer iets of iemand vast is of zich op een bepaalde plaats bevindt
(een object zit ergens vast)
De sleutel zit in het slot.
De schroef zit goed vast in de muur.
- Simple
De tas is vastgemaakt aan de stoel.
- Compound
De tas is vast aan de stoel, maar ik kan hem gemakkelijk losmaken.
- Complex
De tas, die aan de stoel is vastgemaakt, kan niet gemakkelijk worden verplaatst.
belangrijke rol of functie vervullen in een organisatie of vergadering
(een persoon zit in een vergadering)
Zij zit in de raad van bestuur van de vereniging.
Hij zit vaak aan tafel bij belangrijke overlegmomenten.
- Complex
De directeur, die jarenlang ervaring heeft, vervult een essentiële functie in ons bedrijf.
- Present Tense
Hij vervult nu een belangrijke functie in de organisatie.
- Declarative
Onze manager vervult een cruciale functie in het team.
- Imperative
Vul deze functie goed in tijdens de vergadering!
- Simple
De directeur vervult een essentiële functie in ons bedrijf.
- Past Tense
Ze vervulde een belangrijke functie in het project vorige maand.
- Interrogative
Vult hij een belangrijke functie in deze vergadering?
- Compound
De directeur vervult een essentiële functie in ons bedrijf, en hij leidt ook de teamvergaderingen.
- Future Tense
Zij zal volgend jaar een belangrijke functie in de vereniging vervullen.
- Context & Scenario
Hij speelt een belangrijke functie in het dagelijks leven van zijn collega's.
- Complex
De voorzitter, die de agenda leidde, vervulde een belangrijke functie tijdens de vergadering.
- Present Tense
In de vergadering neemt zij altijd de functie van secretaris op zich.
- Interrogative
Vult de nieuwe medewerker ook een belangrijke functie in deze vergadering?
- Context & Scenario
Tijdens een vergadering moet iedereen zijn of haar functie kennen.
- Related Word
Hij heeft een belangrijke taak in zijn functie als manager.
- Simple
De voorzitter vervult een belangrijke functie in de vergadering.
- Past Tense
Gisteren vervulde hij een belangrijke functie in de vergadering.
- Declarative
De directeur vervult een belangrijke functie in het team.
- Context & Scenario
Wij moeten onze functie in dit project duidelijk communiceren tijdens de vergadering.
- Idiomatic
In dit team heeft iedereen zijn steentje bijgedragen; samen vervullen we onze functie als een goed geoliede machine.
- Compound
De voorzitter vervult een belangrijke functie, maar zijn taken zijn soms uitdagend.
- Future Tense
Morgen zal ze een belangrijke functie vervullen in de vergadering.
- Imperative
Vul je een belangrijke functie in deze vergadering!
- Context & Scenario
Tijdens vergaderingen met klanten is het belangrijk om iedereen in zijn functie te betrekken.
- Synonym
De rol van een teamleider is een andere functie binnen het team.
zijn of haar tijd doorbrengen op een bepaalde plek, vaak inactiviteit aanduidend
(iemand zit of wacht lang op een plek)
We zitten hier al een uur te wachten op de trein.
Zij zitten de hele middag te niksen in het park.
- Compound
Ik wacht op mijn vriend, maar hij is al laat.
- Past Tense
Gisteren wachtte ik op de dokter voor mijn afspraak.
- Interrogative
Wacht jij al op je bestelling?
- Imperative
Wacht even hier, alstublieft!
- Context & Scenario
Wanneer ik niet zeker ben, wacht ik liever thuis.
- Context & Scenario
Tijdens de les wachten we op uitleg van de leraar.
- Context & Scenario
In het café wachten we op onze vrienden.
- Synonym
Ze zijn aan het wachten op hun lunch.
- Related Word
De mensen in de rij zijn aan het wachten.
- Idiomatic
Dat is het wachten waard.
- Simple
Ik wacht op mijn vriend in het café.
- Compound
Ik wacht op mijn vriend, maar ik heb geen idee waar hij is.
- Complex
Terwijl ik wacht op de bus, lees ik een boek.
- Present Tense
Zij wacht nog steeds op een antwoord van de leraar.
- Past Tense
Gisteren wachtte ik een uur op de film om te beginnen.
- Future Tense
Morgen zullen we lang wachten op de trein.
- Imperative
Wacht nu even hier!
- Simple
Ik wacht op mijn vriend bij de ingang.
- Future Tense
Ik zal wachten op mijn beurt in de rij.
- Declarative
Hij wacht al lang op een antwoord.
- Complex
Terwijl ik op de bus wacht, lees ik een boek.
- Present Tense
Ze wachten op het volgende feestje.
- Interrogative
Wacht je nog op de bus?
- Context & Scenario
Ik moet wachten totdat het weer beter is voordat ik ga wandelen.
- Declarative
Hij zegt dat hij moet wachten op zijn beurt.