Zolderen

Verb
1
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Simple
Past Tense
Imperative
Synonym
Related Word
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Een vrouw in een ruime zolder met oude meubels en dozen, terwijl ze winterkleding inpakt in een doos.
Zolder opslag winterkleding opslaan
Een vrouw in een ruime zolder met oude meubels en dozen, terwijl ze winterkleding inpakt in een doos.
2
Compound
Past Tense
Interrogative
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Simple
Future Tense
Imperative
Een persoon plaatst een kleurrijke doos met het label 'Kerstversiering' op een stapel dozen in een donkere zolder vol stof en oude boeken.
Persoon die dozen plaatst op de zolder met kerstversiering
Een persoon plaatst een kleurrijke doos met het label 'Kerstversiering' op een stapel dozen in een donkere zolder vol stof en oude boeken.
3
Compound
Future Tense
Interrogative
Idiomatic
Simple
Present Tense
Imperative
Synonym
Context & Scenario
Complex
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Context & Scenario
Gezellige zolderruimte met een comfortabele fauteuil, kleurrijke dekens en groene planten
Cozy Zolder Inrichting voor Taal Leerlingen
Gezellige zolderruimte met een comfortabele fauteuil, kleurrijke dekens en groene planten