Aanpassen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Dit werkwoord heeft de betekenis van iets veranderen of bewerken.
Infinitief
Ik moet mijn plannen aanpassen.
Tegenwoordig deelwoord
De aanpassende kleding is comfortabel.
Ze hebben een aanpassende strategie ontwikkeld.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik aanpas mijn gedrag.
jij / je
Jij moet je plan aanpassen.
u
U past alles aan naar uw wensen.
hij
Hij past zijn antwoorden aan.
zij / ze
Zij past haar werk aan.
het
Het systeem past automatisch aan.
wij / we
Wij passen onze plannen aan.
jullie
Jullie passen de kleur aan van de muur.
Verleden tijd
ik
Ik paste mijn aanpak aan.
jij / je
Jij paste je strategie aan.
u
U paste het ontwerp aan.
hij
Hij paste zijn aanpassingen toe.
zij / ze
Zij paste de tekst aan.
wij / we
Wij pasten ons schema aan.
jullie
Jullie pasten de regels aan.
Voltooid deelwoord
De plannen zijn aangepast aan de nieuwe situatie.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat je je invoeging aanpasse.
Laten we dat toelaatbare voorstel passe aan.
Gebiedende wijs
Pas de instellingen aan.
Past aan zoals nodig.