Beide
de-hetPronounde twee samen, beide zaken of personen
(we hebben beide opties overwogen)
Beide teams hebben hard gewerkt voor de overwinning.
Hij sprak met beide ouders over de school.
- Compound
Ze werken samen aan het project, en ze bereiken goede resultaten.
- Past Tense
We hebben de twee plannen samen besproken.
- Future Tense
Morgen zullen we samen naar de markt gaan.
- Simple
Ze werken samen aan het project.
- Present Tense
Ik zie de twee jongens samen spelen.
- Declarative
Ze kunnen samen hun doelen bereiken.
- Interrogative
Werken jullie samen aan dit project?
- Context & Scenario
We gaan samen wandelen in het park.
- Context & Scenario
We discussiëren samen over de verschillende opties.
- Synonym
Samen vormen ze een sterk team.
- Complex
Als ze samen werken, kunnen ze sneller klaar zijn.
- Context & Scenario
Samen in de klas maakt het leren leuker.
- Idiomatic
Ze zijn samen door dik en dun gegaan.
- Imperative
Werk samen met je klasgenoten!
- Context & Scenario
De kinderen hebben samen hun huiswerk gemaakt.
- Related Word
De groep werkte als één geheel samen.
stellig bedoeld om naar twee zaken of personen te verwijzen
(beide keuzes zijn goed)
Zij houdt van beide muzikanten; ze zijn allebei geweldig.
We kunnen beide boeken lenen van de bibliotheek.
- Simple
Zij spreekt zowel Nederlands als Engels.
- Compound
Ik ga naar de markt of het park, dat hangt van het weer af.
- Imperative
Kies een van de twee opties en laat het me weten.
- Complex
Als jij de film kijkt, kan ik het boek lezen.
- Past Tense
Ik heb gisteren met twee vrienden geluncht.
- Interrogative
Ben jij meer geïnteresseerd in de kunst of in de wetenschap?
- Present Tense
Dat schilderij is in zowel de woonkamer als de slaapkamer te zien.
- Complex
Zij hebben de presentatie samen voorbereid: hij zorgde voor de inhoud, en zij maakte de dia's.
- Simple
Beide scholen bieden uitstekende programma's aan.
- Present Tense
Ze hebben zowel een hond als een kat geadopteerd.
- Present Tense
Dit museum heeft zowel hedendaagse als klassieke kunstwerken.
- Compound
De leraar heeft twee interessante opties gegeven: we kunnen of de natuurstudie doen of de geschiedenisles volgen.
- Future Tense
Morgen zullen we met die twee teams spelen.
- Interrogative
Neem je zowel je tablet als je laptop mee?
- Present Tense
Zij is zowel een goede vriendin als een collega.
- Present Tense
Ze houdt van zowel honden als katten.
- Compound
Zij is op zoek naar een boek, of het nu fictie of non-fictie is.
- Imperative
Neem zowel je jas als je schoenen mee als je naar buiten gaat.
- Interrogative
Ik ben niet zeker of ik liever sushi of pizza eet vanavond.
- Present Tense
In het café serveren ze zowel koffie als thee.
- Present Tense
Hij heeft de verantwoordelijkheid voor zowel marketing als verkoop.
- Past Tense
Gisteren heb ik gekozen voor zowel pasta als pizza.
- Complex
De twee jongens, die naast elkaar zitten, zijn goede vrienden.
- Complex
Zij spreekt zowel goed Frans als goed Duits, wat erg handig is in haar werk.
- Past Tense
We gingen naar zowel de concertzaal als het theater.
- Simple
Zowel de leraar als de directeur waren aanwezig bij de vergadering.