Bezig
Adjectiveactief met iets werken of doen
(iemand is bezig met een taak)
Zij is momenteel bezig met haar huiswerk.
Ik ben bezig de kamer schoon te maken.
- Simple
De activiteit duurt van negen tot vijf.
- Past Tense
Gisteren had ze een interessante activiteit.
- Interrogative
Wat voor activiteit zullen we vandaag doen?
- Compound
De activiteit is leuk, en iedereen doet mee.
- Future Tense
Morgen zal ik deelnemen aan een activiteit.
- Imperative
Begin met de activiteit zodra je klaar bent!
- Complex
De activiteit die we hebben gepland, zal op zaterdag plaatsvinden.
- Present Tense
Hij werkt dagelijks aan zijn activiteiten.
- Declarative
De leraar zegt dat de activiteit belangrijk is.
- Context & Scenario
Ik beoefen elke week een activiteit voor ontspanning.
druk zijn, geen tijd hebben om iets anders te doen
(iemand is druk bezig)
Sorry, ik ben nu te busy om te praten.
Hij is altijd bezig, hij heeft nooit tijd om te ontspannen.
- Compound
Het is druk, maar we moeten doorwerken.
- Future Tense
Morgen zal ik druk zijn met het organiseren van het evenement.
- Imperative
Wees niet zo druk, neem even pauze!
- Synonym
De drukte in de winkel was overweldigend.
- Related Word
Tijdens de drukte van het feest heb ik hem niet kunnen spreken.
- Simple
Het is altijd druk in de stad.
- Past Tense
Gisteren was ik erg druk met werk.
- Interrogative
Is hij druk vandaag?
- Context & Scenario
Tijdens de toetsweek zijn leerlingen vaak druk met studeren.
- Idiomatic
Tijdens de drukte, moet je soms even ademhalen.
- Complex
Hoewel het druk is, moet ik de deadline halen.
- Present Tense
Ik ben druk met mijn studie.
- Declarative
Ze zijn druk met hun projecten.
- Context & Scenario
Het is elke ochtend druk op de weg.
- Context & Scenario
Op het feest was het druk, maar we hebben veel plezier gehad.
verstrikt of betrokken in iets
(iemand zit 'bezig' in een situatie)
Ze zit nu bezig met een ingewikkeld project.
Hij is bezig met een probleem dat hij moet oplossen.
- Complex
Omdat hij verstrikt is in een moeilijke situatie, vraagt hij om hulp.
- Future Tense
Morgen zal hij verstrikt raken in de details van het project.
- Interrogative
Ben je verstrikt in problemen die je niet kunt oplossen?
- Compound
Zij is verstrikt in haar gedachten, dus ze kan zich niet concentreren.
- Present Tense
Hij is vaak verstrikt in zijn werk.
- Declarative
Hij zegt dat hij verstrikt is in een lastig probleem.
- Simple
Hij is verstrikt in een juridisch conflict.
- Past Tense
Gisteren voelde zij zich verstrikt in haar verantwoordelijkheden.
- Imperative
Verstrik je niet in onbelangrijke zaken!
- Context & Scenario
Tijdens het etentje voelde hij zich verstrikt in een ongemakkelijke conversatie.
- Interrogative
Hij zit in de knoop, dat laat zien dat hij verstrikt is in zijn problemen.
- Context & Scenario
Tijdens het koken voelde ik me verstrikt in al die taken.
- Synonym
Hij is betrokken in een ingewikkelde zaak.
- Context & Scenario
Op school waren we verstrikt in een groepsproject dat niet liep.
- Related Word
Ze is verwikkeld in een juridisch avontuur.