Briefen

Verb
1
Future Tense
Compound
Imperative
Future Tense
Complex
Interrogative
Past Tense
Related Word
Related Word
Present Tense
Complex
Past Tense
Compound
Future Tense
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Past Tense
Interrogative
Declarative
Simple
Past Tense
Imperative
Future Tense
Synonym
Een jonge vrouw zit aan een bureau met een groot vel perkament en een veer, terwijl ze een brief schrijft. Achtergrond met wereldkaart en reissouvenirs.
Vrouw Schrijft Brief aan Vriendin in het Buitenland
Een jonge vrouw zit aan een bureau met een groot vel perkament en een veer, terwijl ze een brief schrijft. Achtergrond met wereldkaart en reissouvenirs.
2
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Complex
Future Tense
Interrogative
Synonym
Idiomatic
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Een directeur staat zelfverzekerd voor een kleurrijk prikbord vol met brieven en papier, terwijl hij een grote letter met 'Nieuwe Regels' in zijn hand houdt.
Directeur informeert personeel met Nieuwe Regels
Een directeur staat zelfverzekerd voor een kleurrijk prikbord vol met brieven en papier, terwijl hij een grote letter met 'Nieuwe Regels' in zijn hand houdt.