Delen
Verbhet splitsen of verdelen van iets in delen
(iedereen kan delen van de taart krijgen)
Ik ga de pizza in stukken delen voor het feest.
Ze delen hun speelgoed met de kinderen in de buurt.
- Complex
Als ik de taart splits, krijgen alle kinderen een gelijke hoeveelheid.
- Past Tense
Vorige week splitsten we de rekening in vieren.
- Declarative
Hij splitst het probleem in kleinere onderdelen.
- Interrogative
Splitst jullie de taart ook in gelijke stukken?
- Context & Scenario
In de les splitsen we de groep in verschillende teams voor de opdracht.
- Related Word
Het splitsen van verantwoordelijkheden kan de werkdruk verlichten.
- Compound
Ik splits de taart in twee delen, en iedereen krijgt een stuk.
- Present Tense
Wij splitsen de kosten voor het feest.
- Future Tense
Volgende keer zullen we de pizza splitsen voordat de gasten arriveren.
- Imperative
Split de stukken gelijkmatig!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje hadden we de taart in kleine stukken gesplitst zodat iedereen kon genieten.
- Synonym
De verdeling van de erfenis was moeilijk, maar wij hebben het goed gesplitst.
- Simple
Ik splits de taart in twee gelijke delen.
- Context & Scenario
Ik moet de appels splitsen voor de appeltaart.
- Interrogative
Om het uit te leggen, splits ik het in drie delen: inleiding, kern, en conclusie.
informatie, kennis of ervaringen met anderen geven
(een idee delen met vrienden)
Hij deelt zijn kennis over programmeren op een blog.
Zij deelt graag haar ervaringen met andere ouders.
- Compound
Compound Sentence: "Ik geef informatie over de stad, maar zij vertelt ook over de cultuur hier."
- Present Tense
Present Tense: "Ik deel informatie over gezond eten met mijn vrienden."
- Interrogative
Interrogative: "Geef je informatie over het feest aan je vrienden?"
- Context & Scenario
Social Situations: "Tijdens het etentje deelde zij interessante informatie over haar reizen."
- Idiomatic
"Hij deelt graag informatie, zoals men zegt: kennis is macht!"
- Complex
Complex Sentence: "De informatie die hij deelt met zijn vrienden, is altijd zeer nuttig."
- Past Tense
Past Tense: "Gisteren deelden we informatie over de beste cafés in de stad."
- Declarative
Declarative: "Zij geeft altijd betrouwbare informatie aan haar collega's."
- Context & Scenario
Everyday Life: "Elke week geven we elkaar informatie over onze plannen."
- Synonym
Synonym: "Zij verstrekt kennis over het onderwerp aan haar studenten."
- Related Word
Related Word: "Het delen van ervaringen kan waardevolle informatie opleveren."
- Simple
Simple Sentence: "Ik geef informatie over de stad aan toeristen."
- Future Tense
Future Tense: "Morgen zal ik informatie geven over de evenementen in onze buurt."
- Imperative
Imperative: "Deel informatie met ons als je iets nieuws leert!"
- Context & Scenario
Work/School: "Tijdens de vergadering gaf hij belangrijke informatie over het project."
deelgenoot zijn of samen iets doen
(samen delen van een activiteit)
Laten we samen delen in de kosten van het project.
We willen graag delen in deze nieuwe onderneming.
- Complex
De samenwerking, die afgelopen jaar begon, heeft ons veel geleerd.
- Past Tense
Vorige week hebben we succesvol samengewerkt met de andere teams.
- Declarative
Dit project vereist een goede samenwerking van alle betrokkenen.
- Context & Scenario
Tijdens de les hebben we samengewerkt aan een presentatie.
- Compound
Onze samenwerking is sterk, maar we moeten beter communiceren.
- Future Tense
Morgen zullen we de details van onze samenwerking bespreken.
- Imperative
Laten we onze samenwerking goed organiseren!
- Context & Scenario
Samenwerking met vrienden maakt de klus een stuk makkelijker.
- Synonym
Deze samenwerking, ook wel teamwerk genoemd, is heel belangrijk.
- Simple
Samenwerking is essentieel voor het succes van ons team.
- Present Tense
We werken goed samen aan dit project.
- Interrogative
Hoe kunnen we de samenwerking verbeteren?
- Context & Scenario
In onze groep werken we samen om een beter resultaat te bereiken.
- Related Word
De samenwerking tussen de twee bedrijven is een groot succes geweest.
- Idiomatic
Bij samenwerkingen is het belangrijk dat iedereen zijn steentje bijdraagt.
iemand iets geven om samen te gebruiken
(iets samen gebruiken)
Hij wil zijn boek met haar delen.
Kun je dit speelgoed met je broer delen?
- Simple
Ze gebruiken hun laptop samen voor schoolprojecten.
- Present Tense
Wij gebruiken deze app samen om onze taken te plannen.
- Declarative
Ik heb een idee dat we samen kunnen gebruiken.
- Context & Scenario
Ik gebruik samen met mijn vrienden vaak dezelfde studiematerialen.
- Compound
Hij vindt het leuk om zijn ideeën samen met anderen te delen, maar hij houdt ook zijn eigen mening.
- Future Tense
Volgende week zullen we onze kennis delen in een groep.
- Imperative
Deel jouw ideeën, zodat we ze samen kunnen gebruiken!
- Complex
Als je je boeken met mij wilt delen, kunnen we samen studeren voor de toets.
- Past Tense
Gisteren hebben we onze drankjes samen gedeeld.
- Interrogative
Kun jij mij iets geven om samen te gebruiken?