Delen

Verb
1
Complex
Past Tense
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Context & Scenario
Interrogative
Vibrante en abstracte afbeelding van een kleurrijke pizza die in grote stukken wordt gesneden, symboliserend het splitsen en delen van voedsel
Kleurrijke pizza delen en splitsen
Vibrante en abstracte afbeelding van een kleurrijke pizza die in grote stukken wordt gesneden, symboliserend het splitsen en delen van voedsel
2
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Simple
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Een moeder deelt haar ervaringen met een diverse groep ouders in een gezellige, warm verlichte woonkamer, terwijl kinderen om hen heen spelen.
Ouders delen ervaringen in een gezellige woonkamer
Een moeder deelt haar ervaringen met een diverse groep ouders in een gezellige, warm verlichte woonkamer, terwijl kinderen om hen heen spelen.
3
Complex
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Idiomatic
Abstracte expressieve compositie van twee overlappende figuren in een chaotische, kleurrijke omgeving, geïnspireerd door Willem de Kooning
Abstracte samenwerking tussen figuren in expressieve kleuren
Abstracte expressieve compositie van twee overlappende figuren in een chaotische, kleurrijke omgeving, geïnspireerd door Willem de Kooning
4
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Imperative
Complex
Past Tense
Interrogative
Twee kinderen delen vrolijk speelgoed in een warme, gezellige kamer.
Kinderen Delen Speelgoed in Gezellige Kamer
Twee kinderen delen vrolijk speelgoed in een warme, gezellige kamer.