Dik

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de dikke kat' of 'een dikke boeken', gebruik je 'dikke' vóór het zelfstandig naamwoord.

With Definite Article
de dikke
"De dikke kat slaapt."
With Indefinite Article
een dikke
"Ik heb een dikke boek."
Without Article
dik
"De banaan is dik."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'dik': De kat is dik.

dik
"De kat is dik."

Comparative

💡Als je iets vergelijkt, gebruik je 'dikker': Deze boom is dikker dan die boom.

Base Form
dikker
"Deze boom is dikker dan die."
With "dan"
dikkere
"Ik zoek een dikkere pen."

Superlative

💡Voor de hoogste mate gebruik je 'dikste': Hij heeft de dikste trui van allemaal.

Attributive
dikste
"Hij heeft de dikste trui."
Predicative
dikst
"Dit is het dikst boek."

Important Notes

  • usage:Gebruik 'dik' voor iets dat veel massa of grootte heeft.
  • irregular:De vergelijkende en superlative vormen zijn regelmatig.