Fiets

deCommon Noun
1
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Een jonge vrouw met een blije uitstraling fietst door een drukke straat vol leven en activiteit, omringd door huizen en bloeiende tuinen.
Persoon Fietsend in Drukke Straat
Een jonge vrouw met een blije uitstraling fietst door een drukke straat vol leven en activiteit, omringd door huizen en bloeiende tuinen.
2
Simple
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een peuter zit trots op een kleurrijk fietsje met een bellenblazer, omringd door een zonnig park.
Peuter Op Kleurrijke Fiets In Een Zonnig Park
Een peuter zit trots op een kleurrijk fietsje met een bellenblazer, omringd door een zonnig park.
3
Simple
Future Tense
Interrogative
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Complex
Past Tense
Imperative
Surrealistisch landschap met een fietser die vrolijk een kronkelig pad door groene heuvels rijdt, omlijst door geometrische vormen in de achtergrond.
Vrolijk fietsen in een surrealistisch landschap
Surrealistisch landschap met een fietser die vrolijk een kronkelig pad door groene heuvels rijdt, omlijst door geometrische vormen in de achtergrond.