Fruit

de-hetCommon Noun

Singular Forms

💡Het woord 'fruit' is een onzijdig zelfstandig naamwoord en betekent: eetbare, zoete of sappige vruchten van planten.

Definite (de/het)
het fruit
"Ik heb het fruit op tafel gelegd."
Indefinite (een)
een fruit
"Ik wil een fruit kopen."
Without Article
fruit
"Fruit is gezond."

Plural Forms

💡De plurale vorm 'vruchten' wordt vaak gebruikt om verschillende soorten of variëteiten te beschrijven.

Definite (de)
de vruchten
"De vruchten zijn rijp."
Without Article
vruchten
"Er zijn veel verschillende vruchten."

Diminutive Form

het fruitje
"Ik geef je een fruitje."

Het diminutief 'fruitje' kan schattiger of minder serieus overkomen.

informeel

Common Compounds

  • fruitboer

    "De fruitboer heeft veel soorten appels."

    een persoon die fruit verkoopt

  • fruitmand

    "Ik heb een fruitmand voor je gemaakt."

    een mand waarin fruit is

  • fruitcake

    "Ik heb een fruitcake gebakken voor het feest."

    een cake gemaakt met fruit

Common Word Combinations

  • gezond fruit

    "Eet gezond fruit voor een goede gezondheid."

    'Gezond fruit' verwijst naar fruit dat voedzaam is.

  • vers fruit

    "Ik koop altijd vers fruit bij de markt."

    'Vers fruit' betekent recentelijk geplukt en nog niet bederf.

  • fruit salade

    "We maken een grote fruit salade voor het feest."

    Een mengsel van verschillende soorten fruit.

Important Notes

  • register:'Fruit' is een neutraal woord, geschikt voor zowel formeel als informeel gebruik.
  • countability:'Fruit' is meestal ontelbaar in het enkelvoud, maar de meeste vormen worden in een meervoudsvorm ('vruchten') gebruikt.
  • irregular:'Fruit' heeft geen onregelmatige vormen; het volgt de standaard regels van het Nederlands.