Hebben
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
The verb 'hebben' is an essential auxiliary and main verb used for possession and compound tenses.
Infinitief
Wij willen meer tijd hebben.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik heb een kat.
jij / je
Jij hebt een mooie auto.
u
U hebt gelijk.
hij
Hij heeft een nieuw huis.
zij / ze
Zij heeft veels speelzijden.
het
Het heeft geen zin.
wij / we
Wij hebben een afspraak.
jullie
Jullie hebben een goede band.
Verleden tijd
ik
Ik had gisteren hoofdpijn.
jij / je
Jij had een drukke dag.
u
U had mij al gebeld.
hij
Hij had zijn telefoon verloren.
zij / ze
Zij had tijd nodig om na te denken.
het
Het had geregend.
wij / we
Wij hadden een heerlijke maaltijd.
jullie
Jullie hadden veel plezier.
Voltooid deelwoord
Ik heb een mooie vakantie gehad.
Tegenwoordig deelwoord
Hebbend geld maakt sommige mensen gelukkig.
Hebbende geld is niet alles.
Aanvoegende wijs
God geef dat hij hebbe wat hij wenst.
Gebiedende wijs
Heb geduld met me.
jij / je
Hebt vertrouwen in jezelf.
Examples
Ik heb een nieuwe baan.
present, indicative
Hij had geen tijd.
past, indicative
Zou zij het artikel hebben gelezen?
past, subjunctive