Heten
Verbde naam zijn of geven
(iemand of iets heet zo en zo)
Hij heet Jan en zij heet Maria.
Wat heet deze stad?
- Idiomatic
Met de juiste naamgeving komt het project beter over.
- Simple
De naamgeving van de nieuwe baby is bijzonder.
- Compound
De naamgeving van het kindje is mooi, maar de ouders twijfelen nog.
- Past Tense
Gisteren gaf zij haar kat de naam Bella.
- Future Tense
Volgende week zal hij zijn dochter een naam geven.
- Interrogative
Heet jij ook 's avonds nog Bart?
- Imperative
Geef je kind een mooie naam!
- Context & Scenario
Voor de school hebben we een creatieve naamgeving gekozen.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje hebben ze de naamgeving voor iedereen gedaan.
- Complex
De naamgeving, die wordt gedaan door de grootouders, is een belangrijk moment.
- Present Tense
Hij geeft zijn hond de naam Max.
- Declarative
Dit is de naamgeving van het nieuwe product.
- Context & Scenario
Bij het café staat een bord met de naamgeving van het evenement.
- Synonym
Synoniem: De benoeming van de nieuwe leraar gebeurt vandaag.
- Related Word
Gerelateerd: De identiteit van de persoon is terug te vinden in zijn naam.
zich noemen, in oorsprong of functie
(zichzelf een bepaalde rol of functie geven)
Dit systeem heet 'Slimme Technologie'.
Wij heten u van harte welkom op onze presentatie.
- Complex
De zelfbenoeming van de student, die zich voorzitter noemde, leidde tot een discussie over inclusiviteit.
- Compound
Hij heeft zichzelf een zelfbenoeming gegeven, en dat heeft zijn collegaâs verrast.
- Present Tense
Ik noem mijzelf een zelfbenoemer.
- Past Tense
Hij noemde zichzelf een expert op het gebied van duurzaamheid.
- Declarative
Zij is trots dat ze zichzelf een zelfbenoeming als de beste kunstenaar noemt.
- Imperative
Noem jezelf niet zomaar een expert zonder ervaring!
- Context & Scenario
Na het helpen van haar vrienden noemt ze zichzelf een probleemoplosser.
- Simple
Zij doet een zelfbenoeming als teamleider.
- Future Tense
Zij zal zichzelf een zelfbenoeming geven wanneer ze haar diploma behaalt.
- Interrogative
Noem je jezelf ook een zelfbenoemer?
een bepaalde naam hebben in de derde persoon stijl
(de referentie naar een naam van iemand)
De leraar heet meneer de Groot.
De film heet 'De ontdekking van de hemel'.
- Simple
De auteur zijn referentie is J.K. Rowling.
- Compound
De referentie naar de beroemde kunstenaar is verbluffend, maar de uitleg is zwak.
- Complex
De referentie naar de naam van de schrijver, die een bestseller heeft geschreven, is belangrijk.
- Present Tense
Ze heeft een interessante referentie naar een historisch figuur.
- Past Tense
Het artikel had een referentie naar een belangrijke gebeurtenis.
- Future Tense
In het toekomstig verslag zal er een referentie naar de nieuwe theorie zijn.
- Declarative
De professor maakt altijd een goede referentie tijdens zijn colleges.
- Interrogative
Maakt hij een referentie naar de juiste bron?
- Imperative
Geef een duidelijke referentie in je werk.
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering maakte ik een referentie naar de enquĂȘte resultaten.
- Context & Scenario
In de les hebben we een referentie gekregen voor ons onderzoeksproject.
- Context & Scenario
Op het feest was er een duidelijke referentie naar het populaire lied.
- Synonym
De vermelding van zijn naam is een synoniem voor zijn referentie.
- Related Word
De bronvermelding in het boek is een belangrijke verwante term.
- Idiomatic
Toen hij de referentie maakte, viel iedereen stil.
dat iets zich noemt of voorstelt
(in een beschrijving of context aangeven wat iets is)
Dit schiereiland heet 'IJsland'.
Hun hond heet Max.
- Simple
Het schilderij wordt 'De Nachtwacht' genoemd.
- Complex
Het schilderij, dat in het Rijksmuseum hangt, wordt 'De Nachtwacht' genoemd.
- Compound
Het schilderij wordt 'De Nachtwacht' genoemd, maar de kunstenaar is minder bekend.
- Past Tense
De hond werd eerder 'Rex' genoemd.
- Future Tense
De kat zal 'Luna' worden genoemd als we haar adopteren.
- Imperative
Benoem de factoren die belangrijk zijn!
- Context & Scenario
Hij noemde het feestje 'het beste van het jaar'.
- Idiomatic
Dat project werd door iedereen een groot succes genoemd.
- Present Tense
De hond wordt vaak benoemd naar zijn ras.
- Interrogative
Hoe wordt deze stad genoemd?
- Context & Scenario
Ik ben het vaak niet eens met hoe zij dit probleem benoemen in het gesprek.
- Synonym
Dit is een synoniem voor het woord 'benoemen', namelijk 'noemen'.
- Declarative
Dit boek noemt zichzelf een klassieker.
- Context & Scenario
We leren in de klas hoe we historische feiten correct moeten benoemen.
- Related Word
De methode om de planten te benoemen is heel duidelijk.