Hotel

hetCommon Noun
1
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Synonym
Related Word
Een dramatisch hotel aan de kust bij schemering, met gasten die zich voorbereiden om binnen te gaan.
Gothisch Hotel aan de Kust bij Schemering
Een dramatisch hotel aan de kust bij schemering, met gasten die zich voorbereiden om binnen te gaan.
2
Simple
Future Tense
Imperative
Synonym
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Een surrealistische barscene in een fantasiehotel met bizarre wezens en gasten onder sfeervol, dim licht.
Surrealistische bar in fantasiehotel voor accommodatie en dineren
Een surrealistische barscene in een fantasiehotel met bizarre wezens en gasten onder sfeervol, dim licht.
3
Compound
Simple
Complex
Present Tense
Future Tense
Past Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Een klein, knus hotel in een schilderachtig dorpje tijdens de winter met sneeuw, kleurrijke houten luiken en blije gasten.
Klein en knus hotel in schilderachtig winterdorp
Een klein, knus hotel in een schilderachtig dorpje tijdens de winter met sneeuw, kleurrijke houten luiken en blije gasten.