Hotel

hetCommon Noun

Singular Forms

💡Het woord 'hotel' is een onzijdig zelfstandig naamwoord en wordt gebruikt om een plaats aan te duiden waar mensen kunnen overnachten.

Definite (de/het)
het hotel
"Het hotel zit in het centrum van de stad."
Indefinite (een)
een hotel
"Ik heb een hotel geboekt voor de vakantie."
Without Article
hotel
"Hotel is duurder dan een appartement."

Plural Forms

💡De meervoudsvorm 'hotels' verwijst naar meerdere van deze plaatsen.

Definite (de)
de hotels
"De hotels in deze stad zijn allemaal vol."
Without Article
hotels
"Er zijn veel hotels aan de kust."

Diminutive Form

het hotelletje
"Het hotelletje was heel gezellig."

Diminutief geeft een schattige of intieme sfeer.

informal

Common Compounds

  • hotelgast

    "De hotelgast heeft zich niet aan de regels gehouden."

    gast in een hotel

  • hoteldienst

    "De hoteldienst is uitstekend in dat hotel."

    diensten aangeboden door het hotel

Common Word Combinations

  • boeking

    "Ik heb een boeking gemaakt bij het hotel."

    Boeking verwijst naar een reservering in het hotel.

  • receptie

    "Wij gaan naar de receptie van het hotel."

    Receptie is de plek waar gasten worden ontvangen.

Important Notes

  • countability:'Hotel' is een telbaar zelfstandig naamwoord.
  • usage:Wordt vaak gebruikt in de reis- en vakantiecontext.
  • register:Kan zowel formeel (zoals in brochures) als informeel (in gesprekken) gebruikt worden.
  • irregular:Geen bijzondere irrregulariteit in de vormen.