Huwelijk
Adjectivede officiële verbintenis tussen twee mensen
(een ceremonie viert het huwelijk)
Zij hebben hun huwelijk vorig jaar gesloten in een mooie kerk.
Het huwelijk werd gevierd met een groot feest.
- Compound
De verbintenis is mooi, maar de voorbereiding was stressvol.
- Simple
De verbintenis vindt plaats in een pittoreske zaal.
- Complex
De verbintenis, die door een pastoor werd geleid, was emotioneel.
- Past Tense
Zij vierden hun verbintenis met een prachtige ceremonie in het bos.
- Future Tense
Zij zullen hun verbintenis volgend jaar in Italië vieren.
- Present Tense
Zij vieren hun verbintenis met vrienden en familie.
- Declarative
De verbintenis is een belangrijk moment in hun leven.
- Interrogative
Wanneer vindt de verbintenis plaats?
- Imperative
Vier je je verbintenis met een groot feest!
- Context & Scenario
Na hun verbintenis gingen ze op huwelijksreis.
- Context & Scenario
Tijdens het feest na de verbintenis, dansten ze de hele nacht.
- Context & Scenario
In de klas bespreken we de tradities rondom de verbintenis.
- Synonym
Hun verbintenis was zoals een sprookje.
- Idiomatic
Ze zijn nu voor altijd aan elkaar verbonden, dat is hun verbintenis.
- Related Word
De ceremonie markeerde de officiële verbinding tussen twee mensen.
de staat van getrouwd zijn
(iemand zijn huwelijk is gelukkig)
Haar huwelijk is sterk, ze zijn al twintig jaar samen.
Na het huwelijk zijn ze samen verhuisd naar een groter huis.
- Simple
Ze zijn gelukkig getrouwd.
- Compound
Hun huwelijk is gelukkig, en ze plannen om kinderen te krijgen.
- Complex
Hoewel het niet altijd gemakkelijk is, zijn ze gelukkig in hun huwelijk.
- Present Tense
Hij voelt zich gelukkig met zijn vrouw.
- Future Tense
Later zullen ze waarschijnlijk nog gelukkigere jaren samen hebben.
- Imperative
Wees gelukkig en steunen elkaar.
- Context & Scenario
Op hun huwelijksfeest waren ze gelukkig omringd door vrienden en familie.
- Related Word
De staat van gelukkig zijn is belangrijk voor hen.
- Past Tense
Zij waren gelukkig samen tijdens hun huwelijk.
- Interrogative
Voel je je gelukkig in je huwelijk?
- Context & Scenario
Na hun huwelijk genoot ze van een gelukkig leven.
- Synonym
Hun verbintenis was een gelukkige samenwerking.
- Idiomatic
Ze hebben samen een gelukkig leven, waar ze van genieten, ondanks de tegenslagen.
- Declarative
De meeste mensen geloven dat ze gelukkig getrouwd zijn.
- Context & Scenario
We leren hoe een gelukkig huwelijk succesvol kan zijn.
de relatie tussen echtgenoten na het huwelijk
(het huwelijk gaat niet altijd eenvoudig)
Hun huwelijk kent veel ups en downs.
In hun huwelijk werken ze samen aan problemen.
- Complex
De relatie die ze hebben, is gebouwd op vertrouwen en communicatie.
- Present Tense
Ze bouwen aan hun relatie door samen tijd door te brengen.
- Interrogative
Is de relatie tussen jullie nog steeds goed?
- Context & Scenario
In de klas leren we over de kenmerken van een sterke relatie.
- Synonym
De connectie tussen hen is een sterke relatie.
- Simple
De relatie is niet altijd eenvoudig.
- Future Tense
Ze zullen hun relatie verder versterken door samen te reizen.
- Imperative
Werk aan je relatie door goed te communiceren!
- Context & Scenario
Na het huwelijk hebben ze veel aan hun relatie gewerkt.
- Related Word
De partner heeft veel bijgedragen aan de groei van hun relatie.
- Compound
De relatie tussen hen is sterk, maar soms ook uitdagend.
- Past Tense
Ze bouwden hun relatie met veel liefde en geduld op.
- Declarative
De relatie vereist inzet van beide partners.
- Context & Scenario
Tijdens het diner bespraken ze hun relatie en verbeteringen.
- Idiomatic
Ze hebben een relatie die door dik en dun gaat.