Ik
de-hetCommon Nounhet persoonlijke voornaamwoord dat de spreker of schrijver naar zichzelf verwijst
(iemand gebruikt 'ik' om zichzelf aan te duiden)
Ik ga vandaag naar de markt.
Ik vind deze film erg leuk.
- Simple
Ik lees een boek.
- Compound
Ik kan niet komen, want ik ben ziek.
- Past Tense
Ik dacht dat het een goed idee was.
- Interrogative
Mag ik hier zitten?
- Imperative
Geef me alsjeblieft even de pen.
- Synonym
Ik beschouw deze taak als mijn persoonlijke verantwoordelijkheid.
- Idiomatic
Ik zeg dingen recht voor zijn raap, want eerlijkheid duurt het langst.
- Present Tense
Ik wandel elke ochtend in het park.
- Future Tense
Ik zal morgen naar de tandarts gaan.
- Declarative
Ik hou van koffie voor het ontbijt.
- Complex
Omdat ik nog jong was, begreep ik niet veel.
- Context & Scenario
Ik maak mijn huiswerk na het diner.
- Context & Scenario
Ik doe de afwas na het eten.
- Context & Scenario
Ik ontmoet mijn vrienden vanavond in het café.
- Related Word
Ik gebruik meestal 'ik' als ik over mezelf praat.
de persoon die spreekt of schrijft
(iemand gebruikt 'ik' om zichzelf aan te duiden)
Ik ben vandaag naar de winkel geweest.
Ik hou van boeklezen in het park.
- Simple
Zelf maak ik elke zondag een lange wandeling.
- Past Tense
Zelf heb ik gisteren het hele boek gelezen.
- Imperative
Wees zelfverzekerd tijdens de presentatie!
- Present Tense
Zij spreekt zelf met de leraar over haar cijfers.
- Future Tense
Morgen zal ik zelf de presentatie geven.
- Imperative
Vertrouw op jezelf en ga naar dat event!
- Synonym
Bij ons in Nederland is het gebruikelijk zelf de fiets te pakken.
- Compound
Zelf maak ik ontbijt, maar mijn broer maakt de koffie.
- Complex
Zelf maak ik het huis schoon als ik tijd heb.
- Present Tense
Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek zelf notities.
- Future Tense
Volgend jaar zal ik zelf het project leiden.
- Declarative
Zelf vind ik dat een goed idee.
- Interrogative
Beschouw je zelf als een avontuurlijk persoon?
- Simple
Ik maak zelf elke ochtend ontbijt.
- Compound
Op het werk presenteer ik de resultaten zelf voor het team.
- Complex
Tijdens de vergadering stelde ik zelf de belangrijkste vragen omdat ik duidelijkheid nodig had.
- Past Tense
Gisteren schreef ik zelf de brief aan de directeur.
- Compound
Tijdens de borrel mocht ik zelf mijn verhaal vertellen.
- Complex
Zelf zeiden ze dat ik moest komen, dus besloot ik te gaan.
- Interrogative
Was jij zelf aanwezig op dat feest?
- Declarative
De trainer verwacht dat ik zelf initiatief neem in het project.
- Complex
Voordat je iets doet, vraag jezelf af of het de moeite waard is.
- Idiomatic
Zelf ben ik helemaal in mijn element als ik voetbal speel.
- Related Word
Ik gebruik zelf vaak het openbaar vervoer, omdat het handig is.
gebruik in zelfreflectie of introspectie
(een persoon denkt na over zijn of haar eigen bestaan en identiteit)
Toen ik naar mezelf keek, vroeg ik me af wat echt belangrijk voor me is.
In mijn dagboek schrijf ik vaak over wie ik ben.
- Simple
Ik denk vaak na over mijn keuzes.
- Future Tense
Ik zal morgen zelfreflectie toepassen na het gesprek met mijn leraar.
- Interrogative
Heb je tijd genomen voor zelfreflectie deze week?
- Complex
Tijdens het ontbijt dacht ik na over mijn gedrag gisteren.
- Synonym
Ik probeerde na te denken over mijn acties.
- Compound
Ik heb tijd besteed aan zelfreflectie, en ik realiseerde me dat ik hulp nodig had.
- Complex
Tijdens de rust in het park, waar ik vaak wandel, begon ik aan zelfreflectie te doen.
- Present Tense
Ik doe elke avond aan zelfreflectie.
- Past Tense
Vorig jaar deed ik veel aan zelfreflectie tijdens mijn vakantie.
- Declarative
Zelfreflectie helpt me te begrijpen wie ik ben.
- Imperative
Neem vandaag de tijd voor zelfreflectie!
- Complex
Tijdens mijn pauze analyseerde ik mijn werkprestaties om mezelf te verbeteren.
- Complex
In de groep bespraken we onze persoonlijke groei en hoe we onszelf zien.
- Related Word
Introspectie is een belangrijk onderdeel van persoonlijke groei.
- Interrogative
Tijdens onze ontmoeting had ik een moment van bezinning: dat is de spiegel van de ziel.