Jij

Pronoun
1
Compound
Complex
Simple
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Imperative
Interrogative
Context & Scenario
Twee personen in een zacht verlichte kamer, waarbij een persoon de ander vriendelijk aanspreekt, met aandachtige luisterhouding.
Persoonlijke Aanspreking in een Intieme Setting
Twee personen in een zacht verlichte kamer, waarbij een persoon de ander vriendelijk aanspreekt, met aandachtige luisterhouding.
2
Simple
Een enthousiaste persoon wijst naar een levendig restaurantbord met een uitnodigende sfeer.
Enthousiaste persoon wijst naar kleurrijk restaurantbord
Een enthousiaste persoon wijst naar een levendig restaurantbord met een uitnodigende sfeer.