Kleuren

Verb
1
Simple
Complex
Present Tense
Future Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Idiomatic
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Groep kinderen die met felle krijtjes een grote kleurrijke muur inkleuren in een abstracte, chaotische scène
Kinderen kleuren een muur met felle krijtjes
Groep kinderen die met felle krijtjes een grote kleurrijke muur inkleuren in een abstracte, chaotische scène
2
Complex
Compound
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Related Word
Synonym
Idiomatic
Simple
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Een man schildert zijn fiets met heldere sprayverf in een levendig winters landschap vol mensen.
Winterse Landschap met Kleurrijke Verf Activiteiten
Een man schildert zijn fiets met heldere sprayverf in een levendig winters landschap vol mensen.
3
Simple
Compound
Complex
Een schilder in zijn studio mengt rode en blauwe verf op een palet, met een paarse swirl als resultaat.
Kleuren mengen in een kunstenaarsstudio
Een schilder in zijn studio mengt rode en blauwe verf op een palet, met een paarse swirl als resultaat.
4
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Een open boek op een houten tafel met kleurrijk gemarkeerde woorden en een surrealistisch landschap op de achtergrond.
Open boek met gemarkeerde tekst in surrealistische setting
Een open boek op een houten tafel met kleurrijk gemarkeerde woorden en een surrealistisch landschap op de achtergrond.