Koppelen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
betrekking tot het verbinden van dingen of ideeën
Infinitief
Ik leer hoe ik verschillende apparaten kan koppelen.
Tegenwoordig deelwoord
Zij is nu aan het koppelend werken aan de verbinding.
De koppelende apparaten werken samen om de gegevens te verzenden.
Tegenwoordige tijd
ik
Als ik thuiskom, koppel ik mijn telefoon aan de speaker.
jij / je
Jij koppelt de twee computers aan elkaar.
u
U koppelt de apparaten op de juiste manier.
hij, zij / ze, het
Zij koppelt de data met de server.
wij / we
Wij koppelen onze plannen voor het weekend.
jullie
Jullie koppelen de twee projecten samen.
zij / ze
Zij koppelen de elementen van de presentatie.
Verleden tijd
ik
Ik koppelde gisteravond mijn telefoon aan de TV.
jij / je, u
Jij koppelde de printer aan de computer.
hij, zij / ze, het
Hij koppelde de juiste informatie aan de presentaties.
wij / we, jullie, zij / ze
Wij koppelden verschillende systemen voor betere samenwerking.
Voltooid deelwoord
De apparaten zijn succesvol gekoppeld.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat jij goed kan koppele met anderen.
Gebiedende wijs
Koppel de twee apparaten snel aan elkaar!