Kussen
de-hetVerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Dit werkwoord kan zowel een romantische als een vriendschappelijke betekenis hebben, afhankelijk van de context.
Voltooid deelwoord
ik, jij / je, u, hij, zij / ze, het, wij / we, jullie
Ik heb haar gekust.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kus je heel graag.
jij / je, u
Jij kust altijd zo lief.
hij
Hij kust haar in het park.
zij / ze
Zij kust haar vriend.
het
Het kust de lucht als de zon opkomt.
wij / we, jullie
Wij kussen elkaar onder de sterren.
Gebiedende wijs
Kus me!
Kust de bruid op haar wang.
Aanvoegende wijs
Als ik je zie, moge ik je kusse.
Infinitief
We willen gewoon kussen als we samen zijn.
Tegenwoordig deelwoord
ik, jij / je, u, hij, zij / ze, het, wij / we, jullie
Kussend liepen ze naar het strand.
ik, jij / je, u, hij, zij / ze, het, wij / we, jullie
De kussende stelletjes waren gelukkig.
Verleden tijd
ik
Ik kuste hem voor het eerst afgelopen zomer.
jij / je, u
Je kuste hem alsof hij je nooit zou verlaten.
hij
Hij kuste haar vrolijk.
zij / ze
Zij kuste haar moeder vaarwel.
wij / we
Wij kusten onder de maanlicht.
jullie
Jullie kusten elkaar in het park.