Leren

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de lerende student', gebruik je 'lerende' vóór het zelfstandig naamwoord. Dit geeft aan dat de student actief aan het leren is.

With Definite Article
de lerende
"De lerende student maakt veel opgaven."
With Indefinite Article
een lerende
"Een lerende persoon is altijd nieuwsgierig."
Without Article
lerende
"Lerende kinderen zijn actief."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je 'lerend'. Bijvoorbeeld, 'De student is lerend.' dat betekent dat de student bezig is met leren.

lerend
"De student is lerend."

Comparative

💡In de comparatieve vorm zegt men 'lerender'. Bijvoorbeeld, 'Hij is lerender dan vorig jaar' betekent dat hij nu meer leert dan voorheen.

Base Form
lerender
"Hij is lerender dan vorig jaar."
With "dan"
lerender dan
"Zij is lerender dan hij."

Superlative

💡In de superlatieve vorm zegt men 'de lerendste'. Bijvoorbeeld, 'De lerendste leerling van de klas is vaak enthousiast' betekent dat deze leerling het meest leert van iedereen.

Attributive
de lerendste
"De lerendste leerling van de klas is vaak enthousiast."
Predicative
lerendst
"Hij is de lerendst van allemaal."

Important Notes

  • usage:'Leren' wordt vaak gebruikt om een proces aan te duiden, hier komt het voor als een adjectief.
  • spelling:Het woord 'leren' in de vorm van een adjectief kan veranderen afhankelijk van de context.