Makkelijk
Adjectivezonder grote moeite of inspanning te bereiken of te doen
(iets is makkelijk te begrijpen of te maken)
Dit recept is heel makkelijk te volgen voor beginners.
Ze vindt de wiskundelessen makkelijk omdat ze goed oplet.
- Complex
Hoewel de taak uitdagend leek, bleek het inspiratieloos om het project te voltooien.
- Compound
De presentatie was eenvoudig, maar de meeste mensen begrepen het goed zonder inspanning.
- Simple
De uitleg is inspirerend en inspiratieloos, waardoor iedereen het kan begrijpen.
niet ingewikkeld of complex
(een klus of taak is makkelijk)
Het is een makkelijke vraag, ik weet het antwoord wel.
Deze puzzel is makkelijk, ik heb hem snel opgelost.
- Simple
Het is een simpel recept om te volgen.
- Present Tense
Dit is een simpel spel.
- Declarative
De taak is simpel, dus laten we beginnen!
- Context & Scenario
In de klas leren we hoe simpel het is om te coderen.
- Idiomatic
Laten we het simpel houden: we volgen het plan.
- Compound
De klus is simpel, maar we moeten hard werken.
- Future Tense
Morgen zal het simpel zijn om de presentatie te geven.
- Interrogative
Is het echt zo simpel om dit probleem op te lossen?
- Context & Scenario
Met vrienden is het simpel om plezier te hebben.
- Related Word
Deze taak, die simpel lijkt, is eigenlijk een uitdaging.
- Complex
Omdat het simpel is, kan iedereen het begrijpen.
- Past Tense
Gisteren was de uitleg simpel en duidelijk.
- Imperative
Maak het simpel en direct!
- Context & Scenario
Het is simpel om elke dag je bed op te maken.
- Synonym
Dit probleem is eenvoudig opgelost.
met gemak, zonder problemen
(iets gaat makkelijk)
Het examen was makkelijk, iedereen slaagde erin.
De auto startte makkelijk, zelfs na een lange winter.
- Simple
De klus was probleemloos.
- Past Tense
Hij maakte probleemloos zijn huiswerk afgelopen week.
- Imperative
Vorige maand, maak dit project probleemloos af!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje verliep alles probleemloos, waardoor we ons goed vermaakten.
- Idiomatic
Met gemak en zonder problemen, dat is mijn motto voor dit project!
- Complex
De klus, die ik in het verleden vaak deed, verliep probleemloos.
- Future Tense
Hij zal probleemloos zijn huiswerk maken als hij dit boek leest.
- Interrogative
Is het examen probleemloos gegaan?
- Context & Scenario
In de klas kunnen de kinderen probleemloos samenwerken.
- Related Word
De afhandeling was probleemloos en efficiënt.
- Compound
De klus was probleemloos, en iedereen was blij met het resultaat.
- Present Tense
Hij maakt probleemloos zijn huiswerk.
- Declarative
Dit project is probleemloos verlopen.
- Context & Scenario
Ik maakte mijn dagelijkse routine probleemloos.
- Synonym
Dit werkt zonder problemen, net zoals het spectrum van een goed team.