Makkelijk

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de makkelijke les' of 'een makkelijke taak', gebruik je 'makkelijke' vóór het zelfstandig naamwoord.

With Definite Article
de makkelijke les
"Dit is de makkelijke les."
With Indefinite Article
een makkelijke taak
"Hij heeft een makkelijke taak."
Without Article
makkelijk
"Het is makkelijk."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'makkelijk': De toets is makkelijk.

makkelijk
"De toets is makkelijk."

Comparative

💡Voor de vergrotende trap gebruik je 'makkelijker': Deze oefening is makkelijker dan die.

Base Form
makkelijker
"Deze les is makkelijker."
With "dan"
makkelijker dan
"Deze oefening is makkelijker dan die."

Superlative

💡In de overtreffende trap gebruik je 'makkelijkste': Dit is de makkelijkste manier.

Attributive
de makkelijkste
"Dit is de makkelijkste manier."
Predicative
makkelijkst
"Deze toets is het makkelijkst."

Important Notes

  • usage:Gebruik 'makkelijk' voor dingen die eenvoudig zijn.
  • spelling:In de comparatieve en superlatieve vormen is een extra 'k' toegevoegd.