Morgen
de-hetCommon Nounde periode van tijd na de nacht, voor de middag, de eerste deel van de dag
(de ochtend van de volgende dag)
Ik heb een belangrijke afspraak morgen.
Morgen ga ik vroeg opstaan voor school.
- Simple
De ochtend is fris en rustig.
- Past Tense
Gisteren ging ik vroeg naar bed, zodat ik in de ochtend fit kon zijn.
- Future Tense
Morgen zal ik in de ochtend joggen.
- Compound
De ochtend is druk, maar de middag zal rustiger zijn.
- Interrogative
Haal je altijd je kinderen op in de ochtend?
- Imperative
Sta vroeg op in de ochtend!
- Complex
Als de ochtend begint, voel ik me altijd energiek.
- Present Tense
Ik drink altijd koffie in de ochtend.
- Declarative
De zon schijnt in de ochtend.
- Context & Scenario
In de ochtend ga ik altijd naar de markt.
een tijdsaanduiding waarmee de komende dag wordt aangegeven
(iets dat gepland is voor de volgende dag)
De vergadering is morgen om tien uur.
Maar we moeten morgen echt het project inleveren.
- Simple
Ik heb een afspraak.
- Future Tense
Volgende week zal ik een afspraak maken voor een nieuw examen.
- Imperative
Maak een afspraak voor het gesprek!
- Context & Scenario
Ik zie je morgen bij de afspraak.
- Context & Scenario
Ik weet dat er een afspraak is, maar ik ben vergeten waar.
- Complex
Als het morgen regent, moet ik mijn afspraak met de kapper uitstellen.
- Present Tense
Morgen heb ik een belangrijke afspraak.
- Declarative
Hij heeft een afspraak met de tandarts.
- Context & Scenario
Ik heb een afspraak om mijn auto te laten repareren.
- Related Word
We hebben een ontmoeting gepland, dat is onze afspraak.
- Idiomatic
Zorg dat je op tijd bent voor de afspraak, dat is cruciaal!
- Compound
Ik heb een afspraak met de dokter, en daarna ga ik naar school.
- Past Tense
Gisteren had ik een afspraak met mijn vrienden.
- Interrogative
Heb je morgen een afspraak bij het ziekenhuis?
- Context & Scenario
We moeten een afspraak maken voor de teammeeting.
- Synonym
De afspraak gaat door, ook al regent het.
een uitdrukking voor het zeker weten van iets dat zal gebeuren
(iets dat in de toekomst ligt)
Ik weet het morgen pas zeker.
Morgen komt het resultaat binnen.
- Present Tense
We zien grote veranderingen in de toekomst.
- Future Tense
Volgend jaar zal ik mijn toekomst bepalen.
- Context & Scenario
In de klas leren we over de toekomst van technologie.
- Context & Scenario
We praten vaak met vrienden over hun toekomstplannen.
- Compound
De toekomst is onzeker, maar mijn plannen zijn duidelijk.
- Past Tense
Vorige week dacht ik na over mijn toekomst.
- Interrogative
Wat verwacht je van de toekomst?
- Imperative
Kijk vooruit naar je toekomst!
- Synonym
De vooruitzichten voor de economie zijn in de toekomst positief.
- Idiomatic
Het is moeilijk om de toekomst te voorspellen, maar we moeten ons best doen.
- Simple
De toekomst ziet er rooskleurig uit.
- Complex
Ik geloof dat de toekomst, die vol mogelijkheden zit, ons zal verrassen.
- Declarative
De toekomst is vol mogelijkheden.
- Context & Scenario
Ik plan mijn toekomst goed, zodat ik succesvol kan zijn.
- Related Word
Een toekomstvisie helpt ons te anticiperen op wat komen gaat.
diminutief van 'morgen', als in een schattige of zachte benadering van de ochtend
(een schattige benaming voor ochtend)
Zou je morgen een klein 'morgentje' willen maken voor een speciale gelegenheid?
De kinderen vonden het morgentje leuk om te spelen in de tuin.
- Complex
Als het morgentje begint, voel ik me altijd vrolijk.
- Future Tense
Morgen zal het morgentje mooi zijn met de bloeiende bloemen.
- Interrogative
Vond jij het morgentje ook zo schattig?
- Context & Scenario
In de klas leren we over het belang van een schattig morgentje.
- Related Word
De kinderen zijn druk bezig met het leuke morgentje.
- Compound
Het morgentje is schattig, en de zon schijnt prachtig.
- Past Tense
Gisteren was het morgentje zo mooi en rustig.
- Context & Scenario
Ik maak elke ochtend een schattig morgentje met thee.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje vroegen we ons af wat iedereen van het schattige morgentje vond.
- Idiomatic
Het morgentje voelt als een nieuwe start, een frisse wind die met zich meebrengt dat alles weer vernieuwing krijgt.
- Simple
Het morgentje is zo schattig.
- Present Tense
Ik geniet elke ochtend van het schattige morgentje.
- Declarative
Het morgentje is gewoon schattig.
- Imperative
Geniet van het schattige morgentje!
- Synonym
Een schattig ochtentje kan met vriendjes nog leuker zijn!