Om
Adverbin een omtrekkende beweging
(iemand loopt om een obstakel heen)
De kat liep om de tafel heen.
Hij rijd om de file heen via een sluiproute.
- Compound
Sara liep om het monument heen, en ze stopte even om een foto te maken.
- Present Tense
Ik fiets om de berg heen.
- Future Tense
Ze zullen om de drukte heen gaan.
- Imperative
Loop om de auto heen.
- Related Word
Zij loopt om de grootste bezoekersstroom heen tijdens festivals.
- Simple
De hond rende om het hek heen.
- Past Tense
We liepen om de regenplassen heen.
- Declarative
Hij wandelt om het park heen.
- Related Word
Tijdens mijn wandeling loop ik om de vijver heen.
- Related Word
Tijdens de stadswandeling liepen we om kerken heen.
- Complex
Hoewel het pad recht was, besloot hij om de grote steen heen te lopen.
- Interrogative
Waarom fietste je om het gebouw heen?
- Related Word
In het kantoor moet je vaak om bureaus heen lopen.
- Idiomatic
Met het rondje om de kerk lopen is hij goed bekend.
gebruikelijk om aan te geven wanneer iets gebeurt
(iemand komt om vijf uur)
Hij komt om acht uur aan.
Het concert begint om zeven uur.
- Simple
Het tijdstip van de vergadering is drie uur.
- Compound
De trein vertrekt om zes uur, en hij zal om negen uur aankomen.
- Present Tense
Het feest is om acht uur.
- Past Tense
De afspraak was om tien uur vanochtend.
- Future Tense
We zullen elkaar om vijf uur ontmoeten.
- Declarative
Het tijdstip van de lezing is van groot belang.
- Imperative
Bepaal het tijdstip van de volgende vergadering.
- Interrogative
Weet jij het tijdstip van zijn aankomst?
- Simple
Ik ontbijt elke dag op hetzelfde tijdstip.
- Complex
Omdat het tijdstip van de bijeenkomst om vier uur is, moeten we om drie uur vertrekken.
- Related Word
De les begint op het gebruikelijke tijdstip.
- Synonym
Op dat specifieke tijdstip schijnt de zon fel.
- Idiomatic
Om klokslag acht uur begint de vergadering.
geeft richting of doel aan in een beweging
(iemand gaat om iets heen)
We lopen om het gebouw heen.
Ze renden om de hoek naar de winkel.
- Complex
Het pad dat om de vijver loopt, biedt een prachtig uitzicht.
- Compound
We namen een omweg, maar uiteindelijk kwamen we toch bij de bestemming aan.
- Simple
Hij fietst om het park.
- Present Tense
Ik wandel elke ochtend om het meer.
- Past Tense
Gisteren renden we om de boom.
- Future Tense
Morgen zullen ze om de hekken rennen.
- Declarative
Ze lopen om het museum.
- Interrogative
Lopen jullie ook om het plein?
- Imperative
Loop snel om het hek!
- Simple
Ik ga vaak om het dorp heen wandelen.
- Simple
Tijdens de pauze liepen we om de school.
- Simple
We praten meestal om het kampvuur.
- Synonym
De auto reed via een andere route om het verkeer te ontwijken.
- Related Word
Ze wandelden langs het kanaal heen.
- Idiomatic
Hij loopt met een omweg om zijn problemen heen.
geeft tijdstip van een gebeuren aan
(een evenement vindt om een bepaald tijdstip plaats)
We vertrekken om drie uur naar het vliegveld.
De vergadering begint om half tien.
- Compound
Je moet kiezen of je om acht uur naar het diner gaat, of om negen uur naar de film.
- Past Tense
De voorstelling begon om kwart over zeven.
- Imperative
Wees om elf uur precies klaar voor vertrek!
- Context & Scenario
Het diner begint om zes uur en iedereen is uitgenodigd.
- Idiomatic
Hij is altijd stipt op tijd, want de klok tikt.
- Complex
Hoewel de les om negen uur begint, ben ik er vaak al om half negen.
- Future Tense
De wedstrijd zal om twee uur beginnen.
- Interrogative
Kom je om zeven uur naar het feest?
- Context & Scenario
Om precies acht uur moeten we ons tentamen inleveren op school.
- Related Word
Het exacte moment van aankomst was niet duidelijk aangegeven.
- Simple
Het concert begint om zeven uur.
- Present Tense
De film start elke avond om acht uur.
- Declarative
De trein naar Amsterdam vertrekt om negen uur.
- Context & Scenario
Ik drink altijd koffie om drie uur in de middag.
- Synonym
De starttijd van de show is gelijk aan die van het theaterstuk.
ter verduidelijking of als toevoeging
(iets informatie of uitleg toe te voegen)
Om eerlijk te zijn, wist ik het antwoord al.
Ze besloot, om geen fouten te maken, alles nog eens na te lezen.
- Simple
Sorry, maar ik moet nog een toevoeging maken voordat je verder gaat.
- Past Tense
Zij maakte een toevoeging aan het document voordat het werd ingediend.
- Interrogative
Kun je een toevoeging maken aan dit rapport?
- Interrogative
Als toevoeging kunnen we nog extra bronnen raadplegen voor ons project.
- Synonym
Een aanvulling op het recept maakt het veel lekkerder.
- Compound
Hij stuurde de e-mail direct, en als toevoeging vermeldde hij ook zijn contactgegevens.
- Present Tense
Ik voeg vaak nog peper toe aan mijn eten.
- Declarative
De handleiding biedt een handige toevoeging.
- Interrogative
Voeg een beetje zout toe als toevoeging voor meer smaak.
- Related Word
Een bijlage in de e-mail voegde extra informatie toe.
- Complex
De leraar legde de opdracht uit, en als toevoeging zei hij dat we niet moesten aarzelen om vragen te stellen als iets onduidelijk was.
- Future Tense
Morgen zal ik een toevoeging sturen met de laatste cijfers.
- Imperative
Maak een toevoeging voordat je het verstuurt!
- Interrogative
Tijdens de vergadering maakte hij een nuttige toevoeging aan de discussie.
- Idiomatic
Deze toevoeging is de kers op de taart voor ons voorstel.
aangeven waarom iets gebeurt, vaak samen met te + infinitief
(iemand doet iets om een reden)
Hij werkt hard om zijn doel te bereiken.
Zij studeert veel om goede cijfers te halen.
- Complex
Complex Sentence: "Omdat het steeds minder druk is op kantoor, kiest hij ervoor om flexibeler te werken."
- Present Tense
Present Tense: "Hij zorgt ervoor om op tijd te zijn voor het feest."
- Declarative
Declarative: "Ze zou graag willen verhuizen om dichter bij haar familie te zijn."
- Imperative
Imperative: "Zorg ervoor om je studieboeken mee te nemen."
- Context & Scenario
Social Situations: "Ze organiseren een feestje om hun nieuwe huis te vieren."
- Idiomatic
"Ze had een goede smoes om niet naar de bijeenkomst te komen."
- Compound
Compound Sentence: "Hij spaart zijn geld om een motor te kopen, en hij verkoopt spullen die hij niet meer nodig heeft."
- Future Tense
Future Tense: "Morgen gaat ze naar de bibliotheek om in stilte te kunnen studeren."
- Context & Scenario
Everyday Life: "Hij loopt elke ochtend vroeg om fit te blijven."
- Synonym
Synonym: "Ze spaart om een nieuwe auto aan te schaffen."
- Simple
Simple Sentence: "Ze oefent dagelijks om te winnen."
- Past Tense
Past Tense: "Zij reisde naar India om meer over yoga te leren."
- Interrogative
Interrogative: "Waarom besluit jij om je baan op te zeggen?"
- Context & Scenario
Work/School: "Hij volgt extra lessen om zijn wiskunde te verbeteren."
- Related Word
Related Word: "Hij geeft een uitleg om het proces te verduidelijken."